Zorginfecties (infecties die ontstaan 48 uur na de dag van ziekenhuisopname) worden beschouwd als een grote bedreiging voor de patiëntveiligheid. De resultaten van een Europese studie tonen aan dat in België op ieder moment ongeveer 7,3% van de patiënten in acute ziekenhuizen lijdt aan een zorginfectie (2017)1.
Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) moet een goede handhygiëne gepromoot worden als één van de belangrijkste interventies om zorginfecties bij patiënten te voorkomen2. In de afgelopen jaren hebben er in de Belgische ziekenhuizen verschillende campagnes plaatsgevonden om het belang van handhygiëne in de kijker te zetten en het gebruik van handalcoholgel te verbeteren. Voor en na elke campagne werd er in de ziekenhuizen geobserveerd in hoeverre zorgverleners de voorschriften voor propere handen opvolgen (percentage handhygiënecompliantie)3.
In onderstaande figuur4 (resultaten voor alle deelnemende acute, chronische en psychiatrische ziekenhuizen/sites) ziet men een duidelijke stijging doorheen de tijd en na elke campagne in de mate waarin men de richtlijnen aangaande handhygiëne opvolgt. Tijdens de laatste campagne steeg de handhygiënecompliantie in acute ziekenhuizen (nationaal gewogen gemiddelde) van 72.1% voor (135 deelnemende ziekenhuizen/sites) tot 78.7% na de campagne (118 deelnemende ziekenhuizen/sites). Bij alle zorgverleners werd er een verbetering waargenomen (gemiddeld +7.5%) met de beste resultaten voor de verpleegkundigen.
[1] Vandael E, Catry B, Latour K. Point Prevalence Study of healthcare-associated infections and antimicrobial use in Belgian acute care hospitals: Results of the ECDC PPS 2017. Brussel, België: Sciensano; 2018. 34p. Rapportnummer: D/2018/14.440/37. Beschikbaar via: http://www.nsih.be/ecdcpps/download_nl.asp
[2] Wereldgezondheidsorganisatie. (WHO). Antimicrobial resistance: Global report on surveillance. Genève 2014. Beschikbaar via: http://apps.who.int/iris/bitstream/10665/112642/1/9789241564748_eng.pdf?ua=1
[3] Meer informatie over de methodologie en de resultaten van de handhygiënecampagne kan teruggevonden worden in het nationaal rapport op de NSIH website (http://www.nsih.be/surv_hh/inleiding_nl.asp).
[4] Bron: Nationaal rapport zevende handhygiënecampagne –www.nsih.be
Bacteriën kunnen resistent worden tegen de werking van antibiotica, zodat ze niet meer gedood kunnen worden door deze geneesmiddelen. Deze resistentie is een belangrijk probleem geworden in de gezondheidzorg. Elk jaar sterven er in Europa immers ongeveer 33.000 mensen ten gevolge van een infectie met antibioticaresistente bacteriën. In België zijn dit naar schatting 530 overlijdens per jaar1. Het ongepast gebruik van antibiotica is een belangrijke oorzaak van het ontwikkelen van antibioticaresistentie door bacteriën. Daarom moet het gebruik van antibiotica goed opgevolgd en waar nodig bijgestuurd worden2.
Uit de resultaten van studie omtrent antibioticaverbruik in Belgische acute ziekenhuizen uit 2017 blijkt dat op elk moment naar schatting 28.1% van de patiënten in een acuut ziekenhuis behandeld worden met minstens één antibioticum. Dit cijfer is het hoogst in universitaire, algemene ziekenhuizen (30.8%) en op intensieve zorgen (52.7%). Dit is te verwachten aangezien in universitaire, algemene ziekenhuizen en op intensieve zorgen meer patiënten met een zwaardere problematiek liggen. De prevalentie in alle deelnemende Europese ziekenhuizen was 30.5% (spreiding tussen Europese landen: 15.9-55.6%)3.
In de onderstaande figuur4 wordt voor de periode 2012-2017 het mediane antibioticaverbruik getoond per type van ziekenhuis. Men stelt vast dat het mediane antibioticaverbruik overheen de tijd vrij stabiel blijft, maar er is wel een grote variatie tussen ziekenhuizen.
Om resistentie tegen antibiotica te beperken, moet onnodig gebruik van antibiotica vermeden worden. Indien een behandeling met antibiotica noodzakelijk is, dan is het volgens de richtlijnen aangeraden om antibiotica te gebruiken met een nauw spectrum (enkel werkzaam tegen een specifieke groep van bacteriën). Zo kunnen breedspectrum antibiotica bewaard worden voor gecompliceerde gevallen waar nauwspectrum antibiotica niet voldoende zijn of niet meer werken. Desondanks blijft het gebruik van breedspectrum antibiotica hoog (ongeveer 30% van het totale antibioticaverbruik in België, spreiding tussen Europese landen: 16-62%5. De grote variatie in antibioticaverbruik tussen acute ziekenhuizen en het hoge verbruik van breedspectrum antibiotica zijn aandachtspunten voor verbetering. Het KCE schreef een aantal aanbevelingen omtrent een effectiever antibioticabeleid in België. Meer informatie hierover kan u op hun website terugvinden.
[1] Cassini A, Högberg LD, Plachouras D, Quattrocchi A, Hoxha A, Simonsen GS, et al. Attributable deaths and disability-adjusted life-years caused by infections with antibiotic-resistant bacteria in the EU and the European Economic Area in 2015: a population-level modelling analysis. Lancet Infect Dis 2019;19(1):56-66.
[2] OESO (2018), Stemming the Superbug Tide: Just A Few Dollars More, OECD Publishing, Parijs. Beschikbaar via: https://doi.org/10.1787/9789264307599-en
[3] Plachouras D, Karki T, Hansen S, Hopkins S, Lyytikainen O, Moro ML, et al. Antimicrobial use in European acute care hospitals: results from the second point prevalence survey (PPS) of healthcare-associated infections and antimicrobial use, 2016 to 2017. Euro Surveill 2018;23(46). doi: 10.2807/1560-7917.
[4] Bron: Belgian Hospitals - Surveillance of Antimicrobial Consumption, Sciensano
[5] In België wordt het antibioticaverbruik opgevolgd op basis van een nationale surveillance (BeH-SAC: Belgian Hospitals – Surveillance of Antimicrobial Consumption). Meer informatie over deze surveillance kan teruggevonden worden via http://www.nsih.be/surv_gm/introduction_nl.asp en www.healthstat.be.
In het kader van de hervorming van de ziekenhuisfinanciering is de invoering van een Pay for Performance programma (P4P)1 een duidelijke prioriteit. “Pay for Performance” is een systeem dat ziekenhuizen financieel beloont indien ze goede resultaten behalen op een geselecteerde set van enkele indicatoren. Deze indicatoren zijn een maatstaf voor de organisatie en processen binnen het ziekenhuis, de geleverde zorg en de gezondheidsuitkomsten van de behandelde patiënten.
In 2018 en 2019 werden de eerste P4P-indicatorensets voor de Belgische ziekenhuizen ontwikkeld die bestaan uit enkele ziekenhuisbrede en pathologiegebonden indicatoren. Deze zijn te beschouwen als een eerste stap in de richting van een volwaardig P4P-programma. Een bescheiden opstart, pragmatisme, beschikbaarheid van nationale data en haalbaarheid op korte termijn zijn vier elementen die een rol hebben gespeeld bij de selectie van de indicatoren. In de komende jaren zal de indicatorenset geoptimaliseerd worden.
Hieronder worden enkele indicatoren uitgelicht. Meer uitgebreide informatie aangaande het ‘Pay for performance programma’ en de volledige set van indicatoren kan u hier terugvinden.
ISQUA-ACCREDITATIE
In een ziekenhuisbrede ISQUA-accreditatie (International Society for Quality in Health Care)2 wordt de reële zorgkwaliteit gecontroleerd en afgetoetst aan omschreven hoogstaande normen en standaarden. De accreditatie van zorginstellingen is een doorgaans vrijwillige externe evaluatiemethode die verwijst naar een professioneel proces waarmee een zorginstelling aantoont dat zij op het vlak van haar werking en praktijken voldoet aan een reeks geformaliseerde eisen die in een handboek worden gegoten, dit is het door een accreditatie-instelling aanbevolen "referentiesysteem". De accreditatie-instelling en haar handboek worden gevalideerd door een onafhankelijke externe instantie, ISQua, die internationaal erkend is door ziekenhuisprofessionals. Het is een ingrijpende oefening die impact heeft op alle afdelingen en alle niveaus in het ziekenhuis. Zorginstellingen leveren grote inspanningen om een ISQUA-accreditatiekwaliteitscertificaat te behalen. Zowel ziekenhuizen die het certificaat reeds behaald hebben als ziekenhuizen die nog in een voorbereidingstraject zitten, worden via het P4P-programma financieel beloond.
PATIENTENERVARINGEN
Het meten van patiëntenervaringen is belangrijk. Patiënten dienen als actieve partners betrokken te worden om de zorg te verbeteren. Zorginstellingen kunnen de feedback van patiënten gebruiken om de kwaliteit van hun zorgverlening te verhogen.
In het P4P-programma van 2019 worden de ervaringen van de patiënt op twee manieren geëvalueerd: de mate van tevredenheid van de patiënt over het verblijf in het ziekenhuis en de mate waarin de patiënt het ziekenhuis zou aanbevelen aan familie en vrienden.
ANTIBIOTICAPROFYLAXE BIJ IMPLANTATIE VAN EEN (PERMANENTE) PACEMAKER
Antibioticumbeleid en infectiebeheersing zijn fundamentele pijlers voor de kwaliteit van zorg en dragen ook bij tot de veiligheid van de patiënt. De beleidsnota van BAPCOC (Belgian Antibiotic Policy Coordination Committee) voor 2014-2019 onderstreept het belang van een continue opvolging van enkele kwaliteitsindicatoren in de ziekenhuizen, waaronder de indicator “Keuze van het antibioticum in het kader van chirurgische profylaxe”. Dit is belangrijk voor het optimaliseren van antibioticagebruik om infectierisico's te vermijden op het niveau van de individuele patiënt alsook om het gevaar op bacteriële resistentie te verminderen voor de algemene bevolking. Hieronder wordt 1 indicator aangaande antibioticaprofylaxe uitgelicht. Deze indicator meet of de keuze en de dosis van het antibioticum conform is met de antibioticarichtlijnen voor het plaatsen van een (permanente) pacemaker3; het tijdstip en de duur van de profylaxe worden hierbij niet in rekening genomen. Het antibioticum dat de voorkeur geniet is cefazoline (min. 1 gram tot max. 2 gram per dag) en een alternatief is cefuroxime (1,5 gram per dag).
Bij gemiddeld 53,7% ziekenhuisverblijven in 2012, 2013 en 2014 met een implantatie van een (permanente) pacemaker gebeurde antibioticaprofylaxe volgens de antibioticarichtlijnen. We stellen een grote variatie tussen de ziekenhuizen vast waarbij 8% van de ziekenhuizen de streefwaarde van een gemiddelde van 90% behalen.
[1] Annemans L, Boeckxstaens P, Borgermans L, De Smedt D, Duchesnes C, Heyrman J, Remmen R, Sermeus W, Van Den Broecke C, Van Herck P, Vanmeerbeek M, Willems S, De Gauquier K. Voordelen, nadelen en haalbaarheid van de introductie van “Pay for Quality” programma’s in België. Health Services Research (HSR). Brussel: Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE). 2009. KCE Reports vol 118A. D/2009/10.273/50.
[2] http://isqua.org/docs/accreditation/cf-001-iap-application-form.docx
[3] Sanford, J.P., Gilbert, D.N., Chambers, H.F., Eliopoulos, G.M., Moellering, R.C., Saag, M.S. The Sanford guide to antimicrobial therapy 2012-2013 (Belgian/Luxembourg edition), 189-197.)
‘Medische beeldvorming’ is een verzamelnaam voor verschillende technieken om het lichaam in beeld te brengen. In ziekenhuizen wordt medische beeldvorming gebruikt om diagnoses te stellen, ziekten vroegtijdig op te sporen en op te volgen, medische ingrepen te ondersteunen en behandelingen te evalueren.
Men kan de volgende toestellen voor zware, medische beeldvorming onderscheiden:
- CT: Bij computertomografie worden röntgenstralen gebruikt om dwarsdoorsneden van het inwendige lichaam te maken. De patiënt wordt dus als het ware ‘gescand’. Dit toestel noemt men in de volksmond daarom ook wel ‘de scanner’.
- MRI: Bij magnetische resonantie (Magnetic Resonance Imaging) maakt men gebruik van een sterk magnetisch veld en radiogolven om het inwendige lichaam in beeld te brengen.
- SPECT-CT: hier maakt men gebruik van een radioactief product dat ingespoten wordt. De straling wordt vervolgens gemeten met detectoren die rond de patiënt draaien. Vervolgens worden de metingen toegevoegd aan CT-beelden om goed te kunnen zien waar het ingespoten product zich verdeelt.
- PET (met inbegrip van PET-CT en PET-MRI): Net zoals bij SPECT-CT wordt gebruik gemaakt van een radioactief product. Het radioactief product dat bij PET wordt gebruikt, heeft de bijzondere eigenschap dat het steeds in 2 richtingen kan gemeten worden. Door de informatie uit 2 metingen te combineren, verkrijgen artsen een heel nauwkeurig beeld van de verdeling van het ingespoten product.
Dit betreft toestellen die over de nodige erkenningen en vergunningen beschikken en die werden gemeld aan de FOD Volksgezondheid.
Bovenstaande technieken hebben allemaal hun sterke en zwakke punten. Er is dus geen algemeen toepasbare techniek. Wat voor de ene aandoening een goede beeldvormingstechniek is, is dat niet altijd voor de andere.
Medische beeldvorming heeft een enorme vooruitgang mogelijk gemaakt in de moderne geneeskunde en speelt een steeds grotere rol in onze gezondheidszorg. Toch is er ook een keerzijde aan het veelvuldig gebruik van technieken zoals CT-scans namelijk de toegenomen blootstelling aan ioniserende stralen. In vergelijking met andere landen worden in ons land veel CT-onderzoeken uitgevoerd. Onderstaand staafdiagram toont het aantal CT-onderzoeken per 100.000 inwoners per land voor de jaren 2011 en 2016:
Opmerking: de gegevens van Ierland en Zweden zijn niet beschikbaar
(1) Enkel ziekenhuizen
(2) 2011: niet beschikbaar
(3) 2011: afwijkende definitie
(4) Breuk in evolutie
(5) 2012 in plaats van 2011
(6) 2015 in plaats van 2016
(7) 2013 in plaats van 2011
Bron: Eurostat (online data code: hlth_co_exam)
Om de sector en de bevolking te informeren over het belang van correct gebruik van medische beeldvorming lanceerde de FOD Volksgezondheid tussen 2012 en 2016 jaarlijks de campagne “medische beelden zijn geen vakantiekiekjes”. De campagnes hadden een groot bereik waardoor burgers beter geïnformeerd waren en geneigd waren om sneller vragen te stellen aan hun arts1.Dit uitte zich onder andere in een daling van het aantal CT-onderzoeken bij kinderen en jongeren onder de 20 jaar. |
MEDISCHE BEELDEN ZIJN GEEN VAKANTIEKIEKJES |
||
of informeer u bij uw huisarts of specialist |
Globaal blijft de consumptie van CT-scans in ons land echter toenemen. Het grote aantal CT-onderzoeken draagt bij aan de stralingsbelasting voor de Belgische bevolking. Aangezien MRI-onderzoeken (in tegenstelling tot CT-onderzoeken) niet gepaard gaan met een stralingsrisico en ze voor bepaalde indicaties een alternatief kunnen zijn voor CT-scans, werkt de FOD Volksgezondheid samen met het RIZIV en experten uit de sector om een verschuiving te bekomen in het gebruik van CT-onderzoeken naar MRI-onderzoeken. Hiervoor is het belangrijk dat het aanbod goed afgestemd wordt op de noden. Om het aanbod aan toestellen voor medische beeldvorming objectief te kunnen bepalen, werd de verhouding van het aantal toestellen per 100.000 inwoners per regio berekend. Om deze verhouding meer gelijk te trekken tussen de verschillende landsdelen werd het aantal MRI-toestellen in 2014 uitgebreid met 12 toestellen (protocolakkoord van 24 februari 2014). Na evaluatie van deze uitbreiding werd in 2018 beslist om het aantal MRI-toestellen opnieuw uit te breiden, deze keer met 18 toestellen (vervolgprotocol van 5 november 2018). Deze nieuwe toestellen zullen binnen twee à drie jaar operationeel zijn in de ziekenhuizen.
[1] Voor meer informatie over de resultaten van de enquête kijk hier: http://www.becaremagazine.be/nl_NL/2479/39752/belgian_medical_imaging_platform_belmip.html
Meer weten over kwaliteitsinitiatieven:
- Belgische commissie voor de coördinatie van het antibioticabeleid (BAPCOC):
- Ontwikkelingsgerichte zorg
- Initiatief voor baby-vriendelijk ziekenhuis
- Patiëntenveiligheid
- Colleges van Geneesheren
- Belgisch handboek voor klinische audits in de medische beeldvorming
- Richtlijnen voor het goed gebruik van medische beeldvorming
- Belgian Quality in Transfusion(Be-Quint)
- Farmaceutische zorg
- Zorgkwaliteit
- PAQS
- OESO
- World Health Organisation