Select your language

Andere informatie en diensten van de overheid : www.belgium.be  belgium

De toegankelijkheid van de gezondheidszorg kan ook worden gemeten aan de hand van het aantal gekwalificeerde zorgverleners die professioneel actief zijn in België en het aantal beschikbare bedden in bepaalde zorgsectoren. Deze informatie is ook essentieel voor de planning van het zorgaanbod in de komende jaren. In dit hoofdstuk vindt u indicatoren met betrekking tot de beschikbaarheid van artsen en verpleegkundigen in het algemeen:

- het aantal praktiserende artsen (A-5) 

- het aantal praktiserende verpleegkundigen (A-6) 

- het aantal vacatures voor verplegend personeel in ziekenhuizen (A-7)

- het aantal patiënten per verpleegkundige (A-8)

Een aantal indicatoren die in specifieke domeinen worden besproken, zijn eveneens relevant in verband met de toegankelijkheid

Tot slot worden projecties over het aantal toekomstige gezondheidsprofessionals (indicatoren S-4 tot en met S-10) besproken in de dimensie'Duurzaamheid'.

Aantal praktiserende artsen (A-5)

Deze indicator evalueert het aantal praktiserende artsen per 1000 inwoners. Een arts wordt als 'praktiserend' beschouwd als hij of zij in een bepaald jaar een of meer dan één prestaties heeft uitgevoerd (d.w.z. ten minste twee raadplegingen, bezoeken of technische procedures - voorschriften worden hiervoor niet in aanmerking genomen). Artsen die nog in opleiding zijn worden niet meegerekend.

Tot 2009 werd bij de berekening van de dichtheid aan artsen rekening gehouden met alle geregistreerde artsen (zonder te beperken tot praktiserende artsen), wat verklaart waarom België al lang een van de hoogste dichtheden aan artsen in Europa had. Deze gegevens zijn nu met terugwerkende kracht gecorrigeerd.

Bovendien hebben de OESO-gegevens (opgenomen in deze fiche) voor 2016 betrekking op het aantal artsen die ten minste één prestatie hebben verricht (en niet meer dan één klinische dienst). Meer informatie over het aantal artsen dat meer dan één prestatie hebben uitgevoerd (34.502 in plaats van 34.834) is beschikbaar op de website van het RIZIV.

RESULTATEN 
  • In 2016 waren er 34.834 praktiserende artsen in België, wat overeenkomt met een dichtheid van 3,07 per 1000 inwoners. Tussen 2000 en 2016 is deze dichtheid redelijk stabiel gebleven. We stellen echter wel een toenemende vergrijzing van artsen vast (zie de indicatoren voor de leeftijd van artsen in het hoofdstuk over duurzaamheid).
  • De dichtheid van praktiserende artsen in België is lager dan het Europese gemiddelde (3,54 per 1000 inwoners). Niet alle OESO-landen gebruiken echter dezelfde methoden om deze indicator te berekenen (vb. om de minimumactiviteit van een praktiserende arts te definiëren). De gegevens zijn dus mogelijk niet goed vergelijkbaar.
  • Deze indicator geeft geen nauwkeurige weergave van het werkelijke aantal actieve artsen, aangezien de indicator alle artsen omvat die ten minste één klinische procedure uitvoeren, wat een zeer ruime definitie is. Om dit probleem op te lossen, heeft het RIZIV ook een schatting gemaakt van het aantal praktiserende artsen uitgedrukt in voltijdse equivalenten (VTEn). VTEn worden gedefinieerd op basis van het totaal aan terugbetaalde bedragen voor geleverde prestaties. Volgens deze benadering bedroeg het aantal praktiserende huisartsen in 2016 8 988 VTE (12 929 in absolute cijfers), waarvan 7 719 VTE geconventioneerd. Uitgedrukt in een dichtheid komt dit overeen met 0,79 huisartsen per 1000 inwoners, waarvan er 0,68 geconventioneerd zijn. Het detail per specialiteit per 1000 inwoners wordt gegeven in tabel 1.
  • Uitgedrukt in VTE is de dichtheid van geconventioneerde praktiserende huisartsen en geconventioneerde praktiserende gynaecologen dus vrij laag (zie ook de indicator voor geconventioneerde artsen).
  • Let wel: deze analyse is gebaseerd op het domicilieadres van de arts en niet op het adres van zijn of haar praktijk. Uit een recente studie naar de locatie van huisartsenpraktijken blijkt dat er in 2017 in Brussel 1,23 huisartsen per 1000 inwoners waren (tegenover 1,17 per 1000 inwoners in 2016 op basis van de woonplaats van de arts; de gegevens van het RIZIV voor 2017 zijn nog niet beschikbaar).
Tabel 1 – Aantal praktiserende artsen die actief zijn, die actief zijn in VTE en die actief en geconventioneerd zijn in VTE (per 1000 inwoners)
Bron: RIZIV (gegevens) – KCE (berekeningen)
 

Actief

Actief, in VTE

Actief en geconventioneerd, in VTE

Huisartsen

1,14

0,79

0,68

Kinderartsen

0,14

0,08

0,07

Gynaecologen

0,13

0,08

0,03

Psychiaters

0,17

0,11

0,10

Medisch specialisten

0,86

0,59

0,45

Chirurgisch specialisten

0,59

0,41

0,28

 
Figuur 1 - Aantal van praktiserende artsen, per 1000 inwoners, internationale vergelijking, 2000-2016
Gegevensbron: OESO Health Statistics 2018; EU Gemiddelde= Gebaseerd op 10 van de EU-15-landen waarvoor gegevens beschikbaar waren
Figuur 2 - Aantal van praktiserende artsen, per 1000 inwoners, internationale vergelijking, 2016
Gegevensbron: OESO Health Statistics 2018; EU Gemiddelde= Gebaseerd op 10 van de EU-15-landen waarvoor gegevens beschikbaar waren
Aantal van praktiserende artsen per 1000 inwoners

Naar technische fiche en gedetailleerde resultaten

Aantal praktiserende verpleegkundigen (A-6)

Verpleegkundigen spelen een essentiële rol bij de zorgverlening in ziekenhuizen en andere zorginstellingen, maar ook op het niveau van de eerstelijns- en thuiszorg.
In de meeste landen vormen zij de grootste beroepsgroep in de gezondheidssector. Daarom kan een tekort aan verpleegkundigen leiden tot toegankelijkheidsproblemen (vb. langere wachtlijsten) of gevolgen hebben voor de kwaliteit van de zorg (vb. te veel patiënten per verpleegkundige).
Het PlanCAD-project, dat het resultaat is van de koppeling van verschillende administratieve databanken, maakt het mogelijk om een onderscheid te maken tussen verpleegkundigen die werkzaam zijn in de gezondheidssector en verpleegkundigen die actief zijn op de Belgische arbeidsmarkt, maar in andere sectoren dan de gezondheidszorg.

De belangrijkste indicator is het aantal praktiserende verpleegkundigen in de gezondheidszorg (practising nurses). Hieronder vallen verpleegkundigen die in de gezondheidssector werkzaam zijn en een bepaald volume aan activiteiten hebben verricht (ten minste 893 handelingen per jaar volgens de RIZIV-nomenclatuur), of die voor een werkgever in de gezondheidssector werken.

De secundaire indicatoren zijn:

  • het aantal verpleegkundigen met een visum (license to practice), d.w.z. verpleegkundigen die een erkend diploma in de Verpleegkunde hebben behaald, met inbegrip van personen met een diploma van verloskundige die in de categorie Verpleegkundige in de kadastrale databank zijn ingeschreven.
  • het aantal professioneel actieve verpleegkundigen, d.w.z. verpleegkundigen die als zelfstandige of als werknemer zijn ingeschreven met ten minste 0,1 voltijdequivalent (VTE) per jaar, maar die niet noodzakelijkerwijs in de gezondheidszorg werken.

Het verschil tussen praktiserende verpleegkundigen en professioneel actieve verpleegkundigen is de sector waarin ze werkzaam zijn. De eerstgenoemden zijn enkel actief in de gezondheidszorg en niet op de volledige Belgische arbeidsmarkt.

RESULTATEN
  • In 2016 waren er 124 196 verpleegkundigen werkzaam in de gezondheidszorg (hoofdindicator), oftewel 105.718 VTE.
  • In 2016 waren er 202 402 verpleegkundigen met een visum en 143 470 professioneel actieve verpleegkundigen op de gehele arbeidsmarkt.
  • De meeste professioneel actieve verpleegkundigen werken als werknemers in ziekenhuizen (65,5%), gevolgd door woonzorgcentra (13,7%) en de thuiszorg (7,9%).
  • In België steeg het aantal verpleegkundigen die werkzaam zijn in de gezondheidszorg per 1000 inwoners tussen 2004 (8,8 per 1000) en 2015 (10,8 per 1000). Deze opwaartse trend wordt ook in andere Europese landen waargenomen. Het cijfer voor België is lichtjes hoger dan het Europese gemiddelde van de EU-11 (dat 9,4 bedraagt). 
Figuur 3 - Aantal verpleegkundigen met een oefenvisum, professioneel actief en praktiserende verpleegkundigen, 2004-2016
Gegevensbron: OESO Health Statistics 2018 voor 2004-2015; PlanCAD (FOD Volksgezondheid) voor 2016
Figuur 4 - Aantal van praktiserende verpleegkundigen, per 1000 inwoners, internationale vergelijking, 2004-2015
Gegevensbron: OESO Health Statistics 2018; EU Gemiddelde= Gebaseerd op 11 van de EU-15-landen waarvoor gegevens beschikbaar waren
Figuur 5 - Aantal van praktiserende verpleegkundigen, per 1000 inwoners, internationale vergelijking, 2015
Gegevensbron: OESO Health Statistics 2018; EU Gemiddelde= Gebaseerd op 11 van de EU-15-landen waarvoor gegevens beschikbaar waren
Aantal van praktiserende verpleegkundigen per 1000 inwoners

Opmerking: Op OESO-niveau verschillen de criteria voor opname en uitsluiting van land tot land, waardoor internationale vergelijkingen van deze gegevens voorzichtig geïnterpreteerd moeten worden.

Naar technische fiche en gedetailleerde resultaten

 Aantal vacatures voor verpleegkundigen (in ziekenhuizen) (A-7)

Sinds het begin van de jaren 2000 wordt in de meeste geïndustrialiseerde landen, waaronder België, een tekort aan verpleegkundigen vastgesteld. Het probleem zal alleen maar toenemen met de vergrijzing van de bevolking (en die van de verpleegkundigen).

Het meten van het aantal vacatures is een contextuele indicator die het mogelijk maakt om dit tekort aan verpleegkundigen op te volgen.

RESULTATEN
  • Op 31 december 2016 waren er 1274 vacatures voor verplegend personeel in de Belgische ziekenhuizen, waarvan het merendeel voor verpleegkundigen met een bachelordiploma (niveau A1):
    • 708 in Vlaanderen
    • 290 in Wallonië
    • 276 in Brussel 
Figuur 6 - Aantal vacatures voor verpleegkundigen in ziekenhuizen, per regio, 2013-2016
Gegevensbron: FOD Volksgezondheid, KCE berekening

Naar technische fiche en gedetailleerde resultaten

Gemiddeld aantal patiënten per verpleegkundige in de ziekenhuizen (A-8)

Uit de internationale wetenschappelijke literatuur blijkt dat een tekort aan verpleegkundigen een negatieve invloed heeft op de kwaliteit van de zorgverlening en de mortaliteit onder gehospitaliseerde patiënten. Het is daarom van cruciaal belang om het huidige gelimiteerde aantal verpleegkundigen goed in te zetten om deze potentiële negatieve impact te minimaliseren. Het aantal uren verpleging per patiënt per dag in ziekenhuizen voor acute zorg is in dit opzicht dan ook een interessante indicator.

De gegevens voor de berekening van deze indicator worden in België echter niet langer verzameld, vanwege administratieve wijzigingen aan de registratiesystemen. Deze indicator wordt daarom vervangen door een 'oude' indicator, namelijk de gemiddelde ratio patiënt/ verpleegkundige (het gemiddeld aantal patiënten dat door een voltijds verpleegkundige wordt verzorgd). Deze indicator is afkomstig van een Europese studie (RN4CAST, 2009-2010) die was gebaseerd op gegevens van ongeveer 500 ziekenhuizen in 12 landen. In 2019 maakte het KCE hiervan een update voor België, met behulp van dezelfde methodologie. De ratio patiënt/verpleegkundige kan ook onrechtstreeks informatie verschaffen over de zorgkwaliteit in de ziekenhuizen.

RESULTATEN
  • Tussen 2011 en 2015 is het aantal verpleeguren per patiënt per dag gestegen van 4,3 naar 6,3 op chirurgische afdelingen en van 4,8 naar 5,5 op medische afdelingen.
  • Het aantal verpleeguren per patiënt per dag verschilt aanzienlijk van ziekenhuis tot ziekenhuis. Een deel van deze variabiliteit kan worden verklaard door verschillen in de intensiteit van de zorg, maar ze blijven bestaan na aanpassing voor deze factor.
  • Volgens de RN4CAST-studie bedroeg de gemiddelde verhouding tussen patiënt en verpleegkundige in 2010 in België 10,7, wat een hoog cijfer is in vergelijking met andere Europese landen (gemiddelde voor de EU-12 = 9). Alleen in Duitsland (13,0) en Spanje (12,6) ligt het cijfer nog hoger. In Noorwegen is het maar de helft (5,4). Als we ook rekening houden met lager gekwalificeerde verpleegkundigen, stijgt de gemiddelde verhouding patiënt/verpleegkundige tot 7,9.
  • Volgens de KCE-update verbeterde de gemiddelde ratio patiënt/verpleegkundige tot 9,4 in 2019. Deze ratio ligt echter nog steeds hoger dan de waarde die internationaal als veilig wordt beschouwd (zo beschouwen de aanbevelingen van het Engelse NICE een ratio boven de 8 als manifest onveilig).
Figuur 7 - Aantal verpleeguren per patiëntdag in chirurgische (C) en interne geneeskunde (D) diensten, 2009-2015 (2de semester)
Gegevensbron: FOD Volksgezondheid, KCE berekening

Naar technische fiche en gedetailleerde resultaten

Link naar het KCE-rapport 325