Algemene informatie omtrent hart- en vaataandoeningen
In 2023 waren er bijna 300.000 ziekenhuisverblijven betreffende hart- en vaatziekten. Wanneer we kijken naar de top 10 van cardiovasculaire aandoeningen die leidden tot een klassieke hospitalisatie en daghospitalisatie in 2023, zien we chronische ischemische hartziekten bovenaan de ranglijst staan. Een chronische ischemische ziekte is een ziekte van het hart als gevolg van slagaderverkalking of afwijkingen in de kransslagaders. Een andere veel voorkomende reden van opname bij een cardiale pathologie zijn hartritmestoornissen zoals atriumfibrillatie en atriumflutter. | ![]() |
Aantal verblijven met een hoofddiagnose van een hart- en vaatziekte in 2023
Meer weten?
https://www.health.belgium.be/nl/mzg-publicaties-Prevalentie-van-ziektebeelden-ineen-ziekenhuis
Zorgprogramma’s cardiale pathologie
Binnen het zorgprogramma cardiale pathologie kan men verschillende deelzorgprogramma’s onderscheiden. Elk zorgprogramma kenmerkt zich door de doelgroep, het aanbod van zorg en ingrepen, de vereiste infrastructuur, de kwaliteitsnormen en vereiste expertise en personeel. Elk zorgprogramma dient aan de wettelijk vastgelegde normen te voldoen om een erkenning te verkrijgen.
Het hoogste aantal erkende zorgprogramma’s betreft de zorgprogramma’s A voor cardiale basiszorg en P betreffende de zorg voor patiënten met een (nood aan een) hartstimulator. We stellen vast dat in het Vlaamse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest meer zorgprogramma’s erkend zijn voor invasieve cardiochirurgie (B3) dan voor invasieve diagnostiek gecombineerd met interventionele, niet-chirurgische therapie. In het Waalse Gewest is dit omgekeerd. Daarnaast observeren we dat er enkel erkende zorgprogramma’s zijn betreffende congenitale hartafwijkingen bij kinderen in het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest en in het Vlaamse Gewest.
Aantal erkende zorgprogramma’s cardiale pathologie per type en gewest
Netwerk cardiale pathologie
Een netwerk ‘cardiale pathologie’ maakt het mogelijk om zorgcircuits voor patiënten met een cardiale pathologie aan te bieden binnen een specifiek geografisch gebied. Het zorgcircuit is een geheel van zorgactiviteiten dat is afgestemd op de specifieke doelgroep van patiënten. Een netwerk ‘cardiale pathologie’ bestaat minimum uit:
- Een ziekenhuis met uitsluitend een zorgprogramma ‘cardiale pathologie’ A;
- Een ziekenhuis met een zorgprogramma ‘cardiale pathologie’ B of met een erkenning voor de deelprogramma’s B1 en B2 zonder B3;
- Een ziekenhuis met een zorgprogramma ‘cardiale pathologie’ P;
- Een ziekenhuis met een zorgprogramma ‘cardiale pathologie’ E;
- Een ziekenhuis met een zorgprogramma ‘cardiale pathologie’ T;
- Een ziekenhuis met een zorgprogramma ‘cardiale pathologie’ C;
- Een ziekenhuis met een functie ‘mobiele urgentiegroep’ (MUG);
- Een huisartsenkring
- Een coördinator
- Een overlegorgaan
Een ziekenhuis of zorgaanbieder kan deel uitmaken van meerdere netwerken cardiale pathologie. Het samenbrengen van de verschillende zorgaanbieders dient te leiden tot de harmonisering van de zorg voor de patiënt en een verbetering van de kwaliteit van de zorgverlening.
Zorgcircuit acuut myocardinfarct met ST-segmentelevatie
Elk cardiaal pathologienetwerk moet minstens een zorgcircuit[1] aanbieden voor patiënten met een acuut myocardinfarct met ST-segmentelevatie (STEMI). In 2022 waren er 54.048 verblijven met deze diagnose.[2]
Hyperacuut
Bij het vermoeden van een acuut myocardinfarct dient men zo snel mogelijk de hulpdiensten te alarmeren. Een snelle opname in het ziekenhuis is immers belangrijk omdat een tijdige behandeling de kans op herstel vergroot. Patiënten worden na een contact met de MUG-functie naar een ziekenhuis gebracht met een erkenning voor de cardiale pathologiezorgprogramma’s B1+B2 of B3. In 2022 werden 1.456 patiënten na een contact met de dringende hulpverlening en een MUG-functie naar een ziekenhuis vervoerd met een
erkenning voor een zorgprogramma B3 en 743 werden vervoerd naar een ziekenhuis met een erkenning voor een zorgprogramma B1-B2.
Op de spoedgevallendienst kan de diagnose gesteld worden aan de hand van een elektrocardiogram (ECG). Daarnaast zal een bloedafname bepalend zijn om de ernst van het hartinfarct te kunnen inschatten. Indien de diagnose van de patiënt gesteld werd in een ziekenhuis met enkel een erkenning voor zorgprogramma cardiale pathologie A, dient de patiënt overgebracht te worden naar een ziekenhuis binnen het netwerk met een erkenning voor het zorgprogramma B1+B2 of B3. In 2022 werden 470 patiënten overgebracht naar een ziekenhuis met een B3-erkenning en 156 naar een ziekenhuis met een erkenning voor B1 en B2. |
![]() |
Acuut
Het hartkatheterisatielaboratorium wordt op de hoogte gebracht van de aankomst van de patiënt in het ziekenhuis. In 2022 werden 27.957 verblijven geregistreerd in het kader van hartkatheterisatie voor coronaire aandoeningen. Verder waren er 10.040 verblijven voor percutane coronaire procedures met acuut myocardinfarct.
Herstel en revalidatie
Na de behandeling wordt de patiënt idealiter opnieuw overgebracht naar een ziekenhuis met een erkend zorgprogramma voor cardiale pathologie A of naar één van de 20 erkende gespecialiseerde diensten voor de behandeling van cardio-pulmonaire aandoeningen (S1). Dit met oog op de nabijheid van de thuisomgeving van de patiënt. 1.087 patiënten werden na een verblijf in een dienst met een zorgprogramma B (voor cardiale pathologie) overgebracht naar een dienst met zorgprogramma voor cardiale pathologie A of een S1-dienst.
[1] In de afbeelding worden de modaliteiten van het K.B. van 12 juni 2012 weergegeven omtrent het zorgtraject dat voorzien moet worden bij een acuut myocardinfarct. Daarnaast is het echter mogelijk dat de patiënt binnen de eerstelijnszorg de diagnose verkrijgt. De transfer voor revalidatie en nazorg kan ook gaan naar een ziekenhuis met een erkenning voor S1.
[2] Bron: FOD Volksgezondheid.(z.d.). Technische cel. [Dataset]. Dit betreft gekoppelde cijfers van MZG en RIZIV. Hierbij werden alle verblijven geselecteerd die werden geclassificeerd in de volgende APR-DRG’s : DRG 190 (Acuut myocardinfarct), 191 (Hartkatheterisatie voor coronaire ziekten) en 192 (Hartkatheterisatie voor andere niet-coronaire aandoeningen).