1. Kernboodschappen
- De belangrijkste oorzaken van vroegtijdige sterfte (vóór de leeftijd van 75) in termen van verloren levensjaren, zijn zelfmoord, longkanker en coronaire hartziekten bij mannen, en borstkanker, longkanker en zelfmoord bij vrouwen.
- Voor de meeste aandoeningen zijn de vroegtijdige sterftecijfers tussen 2000 en 2019 gedaald, behalve voor longkanker en chronisch obstructief longlijden (COPD) bij vrouwen.
- De oorzaken die het meest bijdragen tot de hogere vroegtijdige sterftecijfers in het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in vergelijking met het Vlaamse Gewest zijn coronaire hartziekten bij mannen en COPD bij vrouwen.
2. Doodsoorzaken - België
Tumoren is de belangrijkste groep van oorzaken van vroegtijdige sterfgevallen
Bij zowel mannen als vrouwen wordt 66% van alle vroegtijdige sterfte veroorzaakt door dezelfde drie groepen van doodsoorzaken (gegroepeerd volgens ICD-hoofdstuk):
- Tumoren, voornamelijk kankers
- Hart- en vaatziekten
- Uitwendige oorzaken, voornamelijk zelfmoord en verkeersongevallen.
Het aandeel van tumoren onder alle vroegtijdige sterfgevallen is hoger bij vrouwen dan bij mannen. Omgekeerd is het aandeel van hart- en vaatziekten en uitwendige oorzaken hoger bij mannen.
- Mannen
- Vrouwen
Verdeling van de oorzaken (volgens ICD-10-hoofdstuk) van vroegtijdige sterfte (jonger dan 75) bij mannen, gerangschikt volgens voor leeftijd gecorrigeerd sterftecijfer (*), België, 2019
Bron: Eigen berekeningen op basis van het databestand sterftecertificaten van Statbel
(*) met de Europese standaardpopulatie 2010 als referentie
Verdeling van de oorzaken (volgens ICD-10-hoofdstuk) van vroegtijdige sterfte (jonger dan 75) bij vrouwen, gerangschikt volgens voor leeftijd gecorrigeerd sterftecijfer (*), België, 2019
Bron: Eigen berekeningen op basis van het databestand sterftecertificaten van Statbel
(*) met de Europese standaardpopulatie 2010 als referentie
Long- en borstkanker zijn de belangrijkste oorzaken van vroegtijdige sterfte in België
In termen van vroegtijdige sterftecijfers, zijn de meest frequente oorzaken van vroegtijdige sterfte:
- bij mannen: longkanker, coronaire hartziekte, en zelfmoord
- bij vrouwen: longkanker, borstkanker, en cerebrovasculaire aandoeningen
In termen van verloren potentiële levensjaren (VPLJ) wordt de hoogste ziektelast door vroegtijdige sterfte veroorzaakt door:
- Bij mannen: zelfmoord, longkanker, coronaire hartziekte, en verkeersongevallen
- Bij vrouwen: borstkanker, longkanker, zelfmoord, en cerebrovasculaire aandoeningen + hoge bloeddruk (HTA).
- Mannen
- Vrouwen
Rangorde van de belangrijkste oorzaken van vroegtijdige sterfte (jonger dan 75) bij mannen, volgens voor leeftijd gecorrigeerd (*) vroegtijdig sterftecijfer, België, 2019
Bron: Eigen berekeningen op basis van het databestand sterftecertificaten van Statbel
(*) met de Europese standaardpopulatie 2010 als referentie
Rangorde van de belangrijkste oorzaken van vroegtijdige sterfte (jonger dan 75) bij vrouwen, volgens voor leeftijd gecorrigeerd (*) vroegtijdig sterftecijfer, België, 2019
Bron: Eigen berekeningen op basis van het databestand sterftecertificaten van Statbel
(*) met de Europese standaardpopulatie 2010 als referentie
- Mannen
- Vrouwen
Rangorde van de belangrijkste oorzaken van vroegtijdige sterfte (jonger dan 75) bij mannen, volgens voor leeftijd gecorrigeerde (*) Verloren Potentiële Levensjaren, België, 2019
Bron: Eigen berekeningen op basis van het databestand sterftecertificaten van Statbel
(*) met de Europese standaardpopulatie 2010 als referentie
Rangorde van de belangrijkste oorzaken van vroegtijdige sterfte (jonger dan 75) bij vrouwen, volgens voor leeftijd gecorrigeerde (*) Verloren Potentiële Levensjaren, België, 2019
Bron: Eigen berekeningen op basis van het databestand sterftecertificaten van Statbel
(*) met de Europese standaardpopulatie 2010 als referentie
Longkanker en COPD bij vrouwen nemen toe
De meeste oorzaken van vroegtijdige sterfte nemen in de loop van de tijd af (of blijven minstens stabiel). Bijvoorbeeld:
- De vroegtijdige sterfte door coronaire hartziekte daalde spectaculair bij beide geslachten tijdens de periode 2000-2019, met een afname van meer dan 65% van de voor leeftijd gecorrigeerde sterftecijfers.
- Hetzelfde werd waargenomen voor cerebrovasculaire aandoeningen (een afname van 55%).
- Vroegtijdige sterftecijfers voor longkanker zijn ook aanzienlijk gedaald bij mannen (een afname van 49%).
- De vroegtijdige sterfte aan longkanker bij vrouwen is daarentegen dramatisch toegenomen tussen 2000 en 2015 (met een stijging van 60%) en heeft zich daarna gestabiliseerd. Het is gestegen van de vierde hoofdoorzaak voor sterfte tot de eerste, net boven borstkanker.
- Een stijging wordt ook waargenomen voor COPD bij vrouwen.
- Mannen
- Vrouwen
Voor leeftijd gecorrigeerd (*) vroegtijdig sterftecijfer van de 6 belangrijkste oorzaken van vroegtijdige sterfte (jonger dan 75) bij mannen, België, 2000-2019
Bron: Eigen berekeningen op basis van het databestand sterftecertificaten van Statbel
(*) met de Europese standaardpopulatie 2010 als referentie
Noot: In het verleden werden de zelfmoordcijfers in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest gedurende enkele jaren onderschat door de vertraging van de Brusselse administratie bij het bevestigen van zelfmoordzaken.
Voor leeftijd gecorrigeerd (*) vroegtijdig sterftecijfer van de 6 belangrijkste oorzaken van vroegtijdige sterfte (jonger dan 75) bij vrouwen, België, 2000-2019
Bron: Eigen berekeningen op basis van het databestand sterftecertificaten van Statbel
(*) met de Europese standaardpopulatie 2010 als referentie
3. Doodsoorzaken - Gewesten
Longkanker, borstkanker en zelfmoord zijn de belangrijkste doodsoorzaken in de drie gewesten
In 2019 was de rangschikking van doodsoorzaken in termen van vroegtijdige sterftecijfers als volgt:
- Bij mannen staat longkanker op de eerste plaats en coronaire hartziekte op de tweede plaats in de 3 gewesten. De derde hoofdoorzaak is zelfmoord in het Vlaamse Gewest en in het Waalse Gewest, en cerebrovasculaire aandoeningen in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest.
- Bij vrouwen is de top 3 vergelijkbaar in de drie gewesten: longkanker, borstkanker, en COPD.
In 2019 was de rangschikking van doodsoorzaken in termen van verloren potentiële levensjaren (VPLJ) als volgt:
- Bij mannen staat zelfmoord op de eerste plaats in het Vlaamse Gewest en het Waalse Gewest, gevolgd door longkanker en coronaire hartziekte. In het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest staat longkanker op de eerste plaats, gevolgd door zelfmoord en coronaire hartziekte.
- Bij vrouwen staat longkanker op de eerste plaats in het Waalse Gewest, op de tweede plaats in het Vlaamse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, na borstkanker. Zelfmoord staat op de derde plaats in de 3 gewesten.
Het is interessant om op te merken dat vervoersongevallen bij Vlaamse en Waalse mannen vrij hoog scoren, ook al is het vroegtijdige sterftecijfer vrij laag.
- Mannen
- Vrouwen
Rangorde van de belangrijkste oorzaken van vroegtijdige sterfte (jonger dan 75) bij mannen, volgens voor leeftijd gecorrigeerd (*) vroegtijdig sterftecijfer, volgens gewest van woonplaats, 2019
Bron: Eigen berekeningen op basis van het databestand sterftecertificaten van Statbel
Rangorde van de belangrijkste oorzaken van vroegtijdige sterfte (jonger dan 75)bij vrouwen, volgens voor leeftijd gecorrigeerd (*) vroegtijdig sterftecijfer, volgens gewest van woonplaats, 2019
Bron: Eigen berekeningen op basis van het databestand sterftecertificaten van Statbel
- Men
- Women
Rangorde van de belangrijkste oorzaken van vroegtijdige sterfte (jonger dan 75)bij mannen, volgens voor leeftijd gecorrigeerde (*) Verloren Potentiële Levensjaren, volgens gewest van woonplaats, 2019
Bron: Eigen berekeningen op basis van het databestand sterftecertificaten van Statbel
Rangorde van de belangrijkste oorzaken van vroegtijdige sterfte (jonger dan 75)bij vrouwen, volgens voor leeftijd gecorrigeerde (*) Verloren Potentiële Levensjaren, volgens gewest van woonplaats, 2019
Bron: Eigen berekeningen op basis van het databestand sterftecertificaten van Statbel
Coroniare hartziekten is de belangrijkste doodsoorzaak die bijdraagt tot regionale verschilllen bij mannen
Zoals te zien is op de pagina Vroegtijdige sterfte, zijn er belangrijke regionale verschillen in het voor leeftijd gecorrigeerde vroegtijdig sterftecijfer. Hier analyseren we welke specifieke doodsoorzaken hiertoe het meest bijdragen, door de oorzaakspecifieke sterftecijfers van het Vlaamse Gewest af te trekken van die van de andere gewesten en de verschillen te rangschikken.
Bij mannen zijn de aandoeningen die het meest bijdragen tot de extra vroegtijdige sterfte in het Waalse Gewest in vergelijking met het Vlaamse Gewest coronaire hartziekten (+17,0 per 100.000), longkanker (+13,4), infectie- en parasitaire ziekten (+8,9), chronische leveraandoeningen (+8,8), en COPD (+8,4).
Bij vrouwen zijn de aandoeningen die het meest bijdragen tot de extra vroegtijdige sterfte in het Waalse Gewest in vergelijking met het Vlaamse Gewest COPD (+8,0), longkanker (+6,4), infectie- en parasitaire ziekten (+5,7), coronaire hartziekten (+5,2), en chronische leveraandoeningen (+4,1). Omdat de cijfers bij vrouwen lager zijn dan bij mannen, zijn de regionale verschillen naar oorzaak kleiner.
- Mannen
- Vrouwen
Rangorde van verschillen in voor leeftijd gecorrigeerde* sterftecijfers van specifieke doodsoorzaken bij mannen, het Vlaamse Gewest versus het Walloon Gewest, gemiddelde 2017-2019
Bron: Eigen berekeningen op basis van het databestand sterftecertificaten van Statbel
Rangorde van verschillen in voor leeftijd gecorrigeerde* sterftecijfers van specifieke doodsoorzaken bij vrouwen, het Vlaamse Gewest versus het Walloon Gewest, gemiddelde 2017-2019
Bron: Eigen berekeningen op basis van het databestand sterftecertificaten van Statbel
Bij mannen zijn de aandoeningen die het meest bijdragen tot de extra vroegtijdige sterfte in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in vergelijking met het Vlaamse Gewest: coronaire hartziekten (+11,1), cerebrovasculaire aandoeningen en hoge bloeddruk (+8,5), infectie- en parasitaire ziekten (+5,0), chronische leveraandoeningen (+4,5), en COPD (+4,3). Sommige aandoeningen hebben echter lagere percentages in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in vergelijking met het Vlaamse Gewest, zoals zelfmoord (-5,7) en verkeersongevallen (-3,3).
Bij vrouwen is de oorzaakspecifieke mortaliteit in het Vlaams Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest vrij gelijklopend.
- Mannen
- Vrouwen
Rangorde van verschillen in voor leeftijd gecorrigeerde* sterftecijfers van specifieke doodsoorzaken bij mannen, het Vlaamse Gewest versus het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, gemiddelde 2017-2019
Bron: Eigen berekeningen op basis van het databestand sterftecertificaten van Statbel
Rangorde van verschillen in voor leeftijd gecorrigeerde* sterftecijfers van specifieke doodsoorzaken bij vrouwen, het Vlaamse Gewest versus het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, gemiddelde 2017-2019
Bron: Eigen berekeningen op basis van het databestand sterftecertificaten van Statbel
De meeste vroegtijdige doodsoorzaken nemen af bij mannen
De trends van vroegtijdige sterfte zijn vrij gelijkaardig voor de drie gewesten. Deze sectie belicht enkele specifieke doodsoorzaken met opvallende trends.
1. Het vroegtijdig sterftecijfer voor longkanker is in de drie gewesten in de periode 2000-2019 gedaald bij mannen (-53% in het Vlaamse Gewest, -46% in het Waalse Gewest, en -44% in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest). Die sterftecijfers zijn de hele periode hoger gebleven in het Waalse Gewest dan in het Vlaamse Gewest. Voor vrouwen zijn de sterftecijfers echter gestaag gestegen in het Vlaamse Gewest en het Waalse Gewest (tot 2015 en 2013, resp.), terwijl ze sinds 2007 stabiel gebleven zijn in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Vrouwen in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest hadden eerder de hoogste vroegtijdige sterftecijfers voor longkanker, maar worden sinds 2010 ingehaald door het Waalse Gewest. De laatste jaren wordt een trage afname waargenomen in alle gewesten.
- Men
- Women
Voor leeftijd gecorrigeerd (*) vroegtijdig sterftecijfer van longkanker bij mannen, volgens gewest van woonplaats, 2000-2019
Bron: Eigen berekeningen op basis van het databestand sterftecertificaten van Statbel
(*) met de Europese standaardpopulatie 2010 als referentie
Voor leeftijd gecorrigeerd (*) vroegtijdig sterftecijfer van longkanker bij vrouwen, volgens gewest van woonplaats, 2000-2019
Bron: Eigen berekeningen op basis van het databestand sterftecertificaten van Statbel
(*) met de Europese standaardpopulatie 2010 als referentie
2. Het vroegtijdig sterftecijfer voor coronaire hartziekte daalt sneller in het Vlaamse Gewest (-69% bij mannen en -73% bij vrouwen) dan in het Waalse Gewest (-60% bij mannen en -58% bij vrouwen).
- Men
- Women
Voor leeftijd gecorrigeerd (*) vroegtijdig sterftecijfer van ischemische hartziekte bij mannen, volgens gewest van woonplaats, 2000-2019
Bron: Eigen berekeningen op basis van het databestand sterftecertificaten van Statbel
(*) met de Europese standaardpopulatie 2010 als referentie
Voor leeftijd gecorrigeerd (*) vroegtijdig sterftecijfer van ischemische hartziekte bij vrouwen, volgens gewest van woonplaats, 2000-2019
Bron: Eigen berekeningen op basis van het databestand sterftecertificaten van Statbel
(*) met de Europese standaardpopulatie 2010 als referentie
3. Het vroegtijdig sterftecijfer voor zelfmoord is zowel in het Vlaamse Gewest als in het Waalse Gewest gedaald bij mannen (vanaf 2008). Bij vrouwen bleef het zelfmoordsterftecijfer in beide gewesten eerder stabiel, maar dan wel op een veel lager niveau dan bij mannen.
- Men
- Women
Voor leeftijd gecorrigeerd (*) vroegtijdig sterftecijfer van zelfmoord bij mannen, volgens gewest van woonplaats, 2000-2019
Bron: Eigen berekeningen op basis van het databestand sterftecertificaten van Statbel
(*) met de Europese standaardpopulatie 2010 als referentie
Noot: In het verleden werden de zelfmoordcijfers in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest gedurende enkele jaren onderschat door de vertraging van de Brusselse administratie bij het bevestigen van zelfmoordzaken.
Voor leeftijd gecorrigeerd (*) vroegtijdig sterftecijfer van zelfmoord bij vrouwen, volgens gewest van woonplaats, 2000-2019
Bron: Eigen berekeningen op basis van het databestand sterftecertificaten van Statbel
(*) met de Europese standaardpopulatie 2010 als referentie
Noot: In het verleden werden de zelfmoordcijfers in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest gedurende enkele jaren onderschat door de vertraging van de Brusselse administratie bij het bevestigen van zelfmoordzaken.
4. Het vroegtijdig sterftecijfer voor COPD is bij mannen in de periode 2000-2019 met 47% gedaald in het Vlaamse Gewest, met 45% in het Waalse Gewest, en met 36% in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest. Het sterftecijfer voor COPD bij vrouwen steeg daarentegen met 35% in het Waalse Gewest, 28% in het Vlaamse Gewest en 13% in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
- Men
- Women
Voor leeftijd gecorrigeerd (*) vroegtijdig sterftecijfer van COPD bij mannen, volgens gewest van woonplaats, 2000-2019
Bron: Eigen berekeningen op basis van het databestand sterftecertificaten van Statbel
(*) met de Europese standaardpopulatie 2010 als referentie
Voor leeftijd gecorrigeerd (*) vroegtijdig sterftecijfer van COPD bij vrouwen, volgens gewest van woonplaats, 2000-2019
Bron: Eigen berekeningen op basis van het databestand sterftecertificaten van Statbel
(*) met de Europese standaardpopulatie 2010 als referentie
5. Het vroegtijdig sterftecijfer voor colorectale kanker is in het Vlaamse Gewest gedaald (-57% voor mannen en -37% voor vrouwen) tussen 2000 en 2019, terwijl het stabieler bleef in het Waalse Gewest (- 22% bij mannen en -5% bij vrouwen). Hoewel het Vlaams Gewest in 2000 de regio was met de hoogste vroegtijdige sterfte voor colorectale kanker, werd het de regio met de laagste sterftecijfers in 2019 hierdoor. Het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest kenden in 2019 gelijkaardige hogere sterftecijfers dan het Vlaamse Gewest.
- Mannen
- Vrouwen
Voor leeftijd gecorrigeerd (*) vroegtijdig sterftecijfer van colorectale kanker bij mannen, volgens gewest van woonplaats, 2000-2019
Bron: Eigen berekeningen op basis van het databestand sterftecertificaten van Statbel
(*) met de Europese standaardpopulatie 2010 als referentie
Voor leeftijd gecorrigeerd (*) vroegtijdig sterftecijfer van colorectale kanker bij vrouwen, volgens gewest van woonplaats, 2000-2019
Bron: Eigen berekeningen op basis van het databestand sterftecertificaten van Statbel
(*) met de Europese standaardpopulatie 2010 als referentie
4. Meer informatie
Bekijk de metadata voor deze indicator
Sciensano: Standardized Procedures for Mortality Analysis (SPMA)
Achtergrond
De doodsoorzaken zijn geclassificeerd volgens de Internationale Classificatie van Ziekten, 10de editie (ICD-10) [1]. In dit rapport wordt sterfte geanalyseerd op basis van de onderliggende doodsoorzaak, zoals aangegeven op de overlijdensakte. De onderliggende doodsoorzaak wordt in de regel verkozen boven de onmiddellijke en de bijdragende doodsoorzaken voor sterftestatistieken, omdat vanuit een volksgezondheidsperspectief het doel is om de keten van gebeurtenissen die tot de dood leiden te doorbreken en de onderliggende oorzaak te voorkomen [1].
In een eerste stap worden de oorzaken van vroegtijdige sterfte beschreven volgens de voornaamste ICD-10-hoofdstukken. Deze zijn gebaseerd op het eerste letter van de ICD-10 code. In een tweede stap worden de 10 belangrijkste specifieke oorzaken voor vroegtijdige sterfte gerangschikt volgens de sterftecijfers voor België en per gewest.
Vroegtijdige sterfte verwijst naar sterfte op elke leeftijd die lager ligt dan de levensverwachting. In dit rapport wordt de vroegtijdige sterfte vóór de leeftijd van 75 jaar beschouwd. De meeste oorzaken van vroegtijdige sterfte zijn vermijdbaar door acties op het gebied van het gezondheidszorgsysteem en het gezondheidsbeleid. Het verminderen van vroegtijdige sterfte is een belangrijke doestelling van de volksgezondheid. De rangschikking van de oorzaken van vroegtijdige sterfte is bijgevolg een zeer belangrijk instrument om prioriteiten voor het gezondheidsbeleid te kunnen vaststellen.
De vroegtijdige sterfte naar oorzaak kan worden gemeten met behulp van:
- Vroegtijdige sterftecijfers, die de frequentie van sterfgevallen voor de leeftijd van 75 meten als gevolg van een specifieke aandoening, per 100.000 mensen jonger dan 75. Deze indicator maakt het mogelijk om de frequentie van verschillende doodsoorzaken te vergelijken.
- Verloren Potentiële Levensjaren (VPLJ), waarbij rekening wordt gehouden met zowel de frequentie als de leeftijd van overlijden, en die bij weging van de sterfte in functie van de leeftijd een groter gewicht kent aan sterfte op jongere leeftijd. VPLJ maken het bijgevolg mogelijk om doodsoorzaken te vergelijken naar gelang hun belasting in termen van verloren levensjaren [2].
Het belang van de oorzaken van vroegtijdige sterfte kan worden uitgedrukt in sterftecijfers, die alleen de frequentie van de oorzaak weergeven, of in VPLJ, die de last in termen van verloren levensjaren weergeven. Bij de rangschikking op basis van VPLJ worden externe oorzaken hoger gerangschikt dan bij de rangschikking op basis van sterftecijfers, omdat externe oorzaken gewoonlijk op jongere leeftijd optreden dan sterfgevallen ten gevolge van chronische aandoeningen.
Beide indicatoren zijn gecorrigeerd voor leeftijd, met de Europeaanse standaardpopulatie 2010 als referentie, om rekening te houden met het effect van variaties in de leeftijdsstructuur tussen bevolkingsgroepen.
De COVID-19 mortaliteit wordt op een andere pagina geanalyseerd.
Definities
- Bruto sterftecijfer
- Het bruto sterftecijfer geeft het aantal geregistreerde sterfgevallen in een land weer gedeeld door de overeenkomstige populatiegrootte.
- Voor leeftijd gecorrigeerd sterftecijfer
- De voor leeftijd gecorrigeerde sterfte geeft het volgens leeftijd gewogen gemiddelde sterftecijfer weer en kan zo de verschillen te wijten aan de leeftijdsstructuur van de bevolking opvangen.
- International Classification of Disease, 10th edition (ICD-10)
- De Internationale Classificatie van Ziekten is een internationaal coderingssysteem voor ziekten en voor een zeer grote verscheidenheid aan tekenen, symptomen, letsels, vergiftigingen, sociale omstandigheden en externe oorzaken van letsel of ziekte.
- Verloren potentiële levensjaren (VPLJ)
- Verloren potentiële levensjaren (VPLJ) meten het aantal verloren levensjaren als gevolg van vroegtijdig overlijden. VPLJ geven een hoger gewicht aan sterfgevallen die voorkomen bij jongere dan bij oudere mensen. De berekening van VPLJ bestaat uit het optellen van sterfgevallen op elke leeftijd en het vermenigvuldigen ervan met het aantal resterende jaren tot een bepaalde leeftijd (hier, 75 jaar). Leeftijdsspecifieke VPLJ (per 100.000) worden berekend door het aantal VPLJ in een bepaalde leeftijdsgroep te delen door het aantal personen in die leeftijdsgroep. De voor leeftijd gecorrigeerde VPLJ (per 100.000) worden vervolgens berekend als het gewogen gemiddelde van de leeftijdsspecifieke VPLJ tot de leeftijd van 75 jaar.
- Vroegtijdig sterftecijfer
- Vroegtijdige sterfte wordt hier gedefinieerd als sterfgevallen vóór de leeftijd van 75. Het voor leeftijd gecorrigeerde vroegtijdig sterftecijfer wordt berekend als het gewogen gemiddelde van leeftijdsspecifieke sterftecijfers voor de leeftijd van 75.
- Onderliggende doodsoorzaak
- De ziekte of verwonding die de keten van ziektegebeurtenissen heeft veroorzaakt die rechtstreeks tot de dood heeft geleid, of de omstandigheden van het ongeval of geweld dat de dodelijke verwonding heeft veroorzaakt.
- Tumoren
- Ook gekend als nieuwvormingen. De groep van nieuwvormingen bestaat voor 95% uit kwaadaardige nieuwvormingen of kankers; de rest zijn tumoren van goedaardige of onbepaalde aard.
Referenties
- World Health Organization. International statistical classification of diseases and related health problems 10th. 2016.
- Gardner JW, Sanborn JS. Years of Potential Life Lost (YPLL). What Does it Measure? Epidemiol 1990;1:322-9.