Select your language

Andere informatie en diensten van de overheid : www.belgium.be  belgium

1. Kernboodschappen

  • Een slechte luchtkwaliteit, veroorzaakt door verontreinigende stoffen zoals fijn stof, stikstofdioxide en ozon, draagt in belangrijke mate bij tot ziekte en vroegtijdige sterfte.
  • Hoewel de luchtkwaliteit in België in het algemeen verbetert, wordt een aanzienlijk deel van de bevolking nog steeds blootgesteld aan concentraties die hoger liggen dan de richtlijnen voor luchtkwaliteit van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).
  • Er zijn belangrijke regionale verschillen: de blootstelling aan fijn stof is het hoogst in het Vlaamse Gewest, terwijl de blootstelling aan stikstofdioxide het hoogst is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de blootstelling aan ozon het hoogst in het Waalse Gewest.
  • In internationale termen is de luchtkwaliteit in België relatief slecht: voor de meeste van de beschouwde verontreinigende stoffen scoort het land onder het EU-14-gemiddelde.

2. Fijn stof

Fijn stof (Engels: particulate matter, PM) duidt op alle microscopische deeltjes die in de lucht zweven. In het algemeen wordt onderscheid gemaakt tussen PM met een diameter kleiner dan 10 micrometer (PM10) en PM met een diameter kleiner dan 2,5 micrometer (PM2.5). Aangezien PM2.5 alleen de kleinere deeltjes van fijn stof bevat, zijn de samenstelling en de gezondheidseffecten anders dan die bij PM10.

Verwarming door huishoudens is de belangrijkste directe bron van dun fijn stof

Fijnstof kan rechtstreeks uitgestoten worden, maar ook indirect gevormd uit precursoren via chemische reacties. Volgens de meest recente Belgische cijfers (2019) is de belangrijkste directe bron van PM2.5 verwarming door huishoudens, waarbij de verbranding van hout buitensporig bijdraagt aan de emissies. Andere belangrijke bronnen van directe PM-uitstoot zijn transport, waarbij het wegverkeer het belangrijkst is, en de zware industrie. De belangrijkste precursoren van indirecte PM zijn ammoniak, stikstofoxiden en zwaveldioxide. Ammoniak wordt voornamelijk uitgestoten door de landbouwsector, met name door de veeteelt. Zwaveldioxide, zelf een luchtverontreinigende stof, is vooral afkomstig van de zware industrie [1].

Blootstelling aan fijn stof kan leiden tot hart- en vaatziekten, aandoeningen aan de luchtwegen en longkanker

De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) beveelt een maximale blootstelling aan van 5 µg m-3 jaarlijkse gemiddelde concentratie en een 15 µg m-3 dagelijks gemiddelde voor PM2.5, en 15 µg m-3 jaarlijks en 45 µg m-3 dagelijks voor PM10. De gezondheidseffecten van acute blootstelling aan fijn stof omvatten een verhoogde mortaliteit ten gevolge van hart- en vaatziekten, aandoeningen van de luchtwegen en beroertes [2], en voor PM2.5 een toename in astma-aanvallen [3]. Chronische blootstelling aan PM wordt in verband gebracht met ischemische hartziekten, ademhalingsziekten en longkanker [4].

Fijnstofconcentraties zijn hoger in het Vlaamse Gewest dan in het Waalse Gewest

Om ruimtelijke patronen in de verspreiding van luchtverontreinigende stoffen op te sporen, werden de concentraties over het Belgische grondgebied in kaart gebracht. De onderstaande kaarten tonen de 2020-jaargemiddelde PM2.5- en PM10-concentraties voor elke statistische sector, de kleinste administratieve eenheid in België. De waarden worden weergegeven ten opzichte van de WHO-richtlijn voor fijnstof, als indicatie van de blootstelling van de inwoners van de sector ten opzichte van de geadviseerde waarde.

Op de kaart van PM2.5 bestaat er een duidelijke noord-zuid gradiënt in relatieve concentratie. De concentraties zijn over het algemeen hoog in het noorden van het Vlaamse Gewest, middelmatig in centraal België, met inbegrip van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en laag in het Waalse Gewest, met name in de Ardennen. Hetzelfde patroon doet zich voor bij PM10, met dit verschil dat de relatieve vervuilingsniveaus over het algemeen lager zijn dan bij PM2.5. Een mogelijke verklaring voor deze variatie is dat Vlaanderen, de dichtstbevolkte regio, in vergelijking met Wallonië meer PM-bronnen (verwarming van woningen, vervoer, landbouw inclusief intensieve veeteelt) en minder 'putten' (verwijdering door vegetatie) heeft. Terwijl voor PM10 ongeveer de helft van het land verontreiniging boven de jaarlijkse WHO-richtwaarde vertoont, heeft meer dan tweederde van het gebied niveaus boven de richtlijn voor PM2.5.

  • PM2.5
  • PM10

Relatieve concentratie van PM2.5 per statistische sector in België, 2020
Bron: eigen berekeningen o.b.v. luchtkwaliteitsdata verstrekt door IRCEL [6].

Relatieve concentratie van PM10 per statistische sector in België, 2020
Bron: eigen berekeningen o.b.v. luchtkwaliteitsdata verstrekt door IRCEL [6].

De blootstelling van de bevolking aan fijn stof is hoog maar dalende in België

De Belgische gewesten kunnen worden vergeleken in termen van blootstelling aan PM2.5 en PM10 aan de hand van de bevolkingsgewogen concentratie. Deze maat drukt de gemiddelde concentratie uit, rekening houdend met waar mensen wonen, en wordt als zodanig gebruikt als maatstaf voor blootstelling. Uit de meest recente cijfers voor het jaar 2020 blijkt een vergelijkbaar patroon voor beide soorten fijn stof: de blootstelling in het Brusselse Gewest is vergelijkbaar met het Belgische gemiddelde; en de blootstelling is aanzienlijk hoger in het Vlaamse Gewest en lager in het Waalse Gewest. Tweederde van de Belgische bevolking wordt blootgesteld aan niveaus die de langetermijnrichtwaarde van de WHO voor PM10 overschrijden en meer dan 90% van de mensen wordt blootgesteld aan niveaus boven de richtlijn voor PM2.5.

De bevolkingsgewogen concentratie doorheen de tijd geeft aan of de blootstelling aan fijn stof bij de Belgische bevolking toe- of afneemt. De trends voor beide PM-types zijn gelijkaardig, en vergelijkbaar voor alle regio's. De bevolkingsgewogen concentraties pieken in 2018 en dalen vervolgens tot een minimum in 2020. De daling van de concentratie is voor Vlaanderen minder uitgesproken dan voor de andere gewesten, en de waarde ervan is - op één uitzondering na voor PM2.5 - de hoogste in vergelijking met de rest van het land. De blootstelling in Brussel was in 2017 hoger dan gemiddeld, met een daling die haar tegen 2020 dicht bij het gemiddelde brengt. De blootstelling aan PM is veruit het laagst in het Waalse Gewest.

De daling van de blootstelling is voornamelijk het gevolg van een algemene vermindering van de PM-concentraties (niet weergegeven). Op basis van de trends die zichtbaar zijn in de grafieken voor PM2,5 en PM10, verbetert de luchtkwaliteit in België sinds 2017. Deze bevinding komt overeen met het meest recente luchtkwaliteitsrapport van IRCEL, de Intergewestelijke Cel voor het Leefmilieu, dat in 1997 begon met meten en een dalende trend in zowel de PM-concentraties als de blootstelling laat zien [5].

  • PM2.5
  • PM10

Blootstelling aan PM2.5, per gewest, 2017-2020
Bron: eigen berekeningen o.b.v. luchtkwaliteitsdata verstrekt door IRCEL [6], en bevolkingsdata verstrekt door Statbel [7].

Blootstelling aan PM10, per gewest, 2017-2020
Bron: eigen berekeningen o.b.v. luchtkwaliteitsdata verstrekt door IRCEL [6], en bevolkingsdata verstrekt door Statbel [7].

België heeft de vierde hoogste blootstelling aan fijn stof in vergelijking met gelijkaardige EU-landen

Internationaal gezien heeft België de vierde hoogste bevolkingsgewogen concentratie voor zowel PM2.5 als PM10, vergeleken met de andere EU-14 landen, ruim boven de Europese gemiddelde concentratie. [8].

  • PM2.5
  • PM10

PM2.5 bevolkingsgewogen gemiddelde concentratie (µg m-3), 2019
Bron: eigen berekeningen o.b.v. gegevens over de blootstelling aan luchtvervuiling verstrekt door het Europees Milieuagentschap [8].

PM10 bevolkingsgewogen gemiddelde concentratie (µg m-3), 2019
Bron: eigen berekeningen o.b.v. gegevens over de blootstelling aan luchtvervuiling verstrekt door het Europees Milieuagentschap [8].

3. Stikstofdioxide

Stikstofoxiden (NOx), waaronder stikstofdioxide (NO2) en stikstofmonoxide (NO), worden samen gevormd en uitgestoten als gevolg van verbranding, zoals in automotoren en elektriciteitscentrales. NO is een kleurloos gas dat onschadelijk is aan de huidige atmosferische concentraties, terwijl de NO2 in de lucht een ernstig gevaar voor de gezondheid vormt.

Het wegverkeer is met voorsprong de belangrijkste bron van stikstofdioxide-emissies

Transport is de belangrijkste bron van NOx-emissies, waarbij het wegverkeer verreweg de belangrijkste bijdrage levert, gevolgd door de scheepvaart (zowel de zeevaart als de binnenvaart) en het luchtverkeer [1]. De blootstelling aan NO2 als gevolg van het wegverkeer wordt nog verhoogd doordat de emissies op geringe hoogte plaatsvinden en vaak in dichtbevolkte gebieden [9], en in zogenaamde 'streetcanyons', waar de verontreinigende stof vast komt te zitten in smalle wegen met hoge aangrenzende gebouwen [5]. Andere, minder belangrijke bronnen zijn de industrie en de landbouw.

Blootstelling aan stikstofdioxide kan leiden tot infecties en chronische aandoeningen van de luchtwegen

Voor NO2 is de WHO-aanbevolen maximale blootstelling 10 µg m-3 voor het jaarlijks gemiddelde, en 25 µg m-3 voor de dagelijkse waarde. Langdurige blootstelling aan NO2 wordt in verband gebracht met sterfte door chronische longziekten en acute infecties van de lagere luchtwegen [4].

Hogere stikstofdioxideconcentraties in de steden in vergelijking met het platteland

Op de verontreinigingskaart voor NO2 zijn de concentraties in het algemeen hoger in het Vlaamse Gewest en het noorden van het Waalse Gewest, waaronder de stroomgebieden van de Samber en de Maas, dan in de Ardennen. Aangezien het wegverkeer de belangrijkste bron van NOx is, zijn grote steden en belangrijke snelwegen op de kaart gemakkelijk in het rood te herkennen. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, een sterk verstedelijkt gebied, vertoont een grote vervuiling, met uitzondering van het bosrijke zuidoosten. Ongeveer 40% van het Belgische grondgebied heeft vervuilingswaarden boven de jaarlijkse WHO-richtwaarde voor NO2.

Relatieve concentratie van NO2 per statistische sector in België, 2020
Bron: eigen berekeningen o.b.v. luchtkwaliteitsdata verstrekt door IRCEL [6].

Blootstelling aan stikstofdioxide in België neemt af

Indien we, zoals hierboven, opnieuw de bevolkingsgewogen gemiddelde concentratie als maat gebruiken, is de blootstelling aan NO2 het hoogst in het Brusselse Gewest, gevolgd door het Vlaamse Gewest, en veel lager in het Waalse Gewest, dat minder stedelijke centra heeft. In heel België wordt 20% van de bevolking langdurig blootgesteld aan NO2-niveaus die boven de richtwaarde van de WHO liggen.

In alle regio's zijn de concentraties gestaag gedaald. Brussel staat steeds bovenaan maar heeft ook de sterkste daling in blootstelling gekend, waardoor het de andere gewesten heeft genaderd. De dalende trend in de bevolkingsgewogen concentratie is vergelijkbaar voor de andere gewesten, hoewel iets kleiner voor het Waalse gewest.

De algemene daling van de blootstelling is voornamelijk het gevolg van een algemene daling van de NO2-concentraties (niet weergegeven). Net als bij fijn stof komen deze waarnemingen overeen met het meest recente verslag over de luchtkwaliteit uitgegeven door IRCEL. De luchtkwaliteitmetingen sinds 1997 bevestigen een dalende trend in NO2-concentraties [5].

Blootstelling aan NO2, per gewest, 2017-2020
Bron: eigen berekeningen o.b.v. luchtkwaliteitsdata verstrekt door IRCEL [6], en bevolkingsdata verstrekt door Statbel [7].

België heeft de vijfde hoogste blootstelling aan stikstofdioxide in vergelijking met gelijkaardige EU-landen

Internationaal gezien heeft België de vijfde hoogste bevolkingsgewogen concentratie voor NO2 in vergelijking met de andere EU-14 landen, ruim boven de gemiddelde Europese concentratie [8].

NO2 bevolkingsgewogen gemiddelde concentratie (µg m-3), 2019
Bron: eigen berekeningen o.b.v. gegevens over de blootstelling aan luchtvervuiling verstrekt door het Europees Milieuagentschap [8].

4. Ozon

Ozon (O3) is een zeer reactief gas, waardoor het schadelijk is voor zowel mensen als ecosystemen. Hoewel O3 in de stratosfeer, tientallen kilometers hoog in de atmosfeer, levensvormen beschermt tegen de schadelijkste zonnestraling, vormt ozon in de lagere troposfeer een ernstig gevaar voor de gezondheid.

Er is meer ozon in de zomer, vooral op zonnige dagen

O3 wordt niet rechtstreeks uitgestoten maar ontstaat in de atmosfeer uit chemische reacties onder invloed van zonlicht. O3 wordt gevormd uit zogenaamde precursoren, waaronder stikstofoxiden, methaan en vluchtige organische stoffen. Bijgevolg is de O3-concentratie sterk afhankelijk van het weer, het seizoen, het tijdstip van de dag en de uitstoot van precursoren. Op korte tijdschaal is er overdag en op zonnige dagen meer O3. Over het jaar genomen zijn de O3-concentraties hoger in de zomer, waarbij het ozonpiekseizoen in België van april tot september loopt. In de atmosfeer bestaat een chemisch evenwicht tussen O3 en NO enerzijds, en O2 (zuurstof) en NO2 anderzijds. Het belangrijkste gevolg hiervan is dat NO, zoals uitgestoten door het wegverkeer, ozon afbreekt en omvormt tot NO2 [5].

Ozonpieken veroorzaken ademhalingsproblemen en vroegtijdige sterfte

Vanwege het seizoen- en daggebonden karakter zijn de WHO-richtwaarden voor O3 gebaseerd op de dagelijkse maximale 8-uurgemiddelde concentratie, en wordt alleen rekening gehouden met de waarden in het hoogseizoen. De dagelijkse richtlijn is 100 µg m-3, de jaarlijkse limiet is 60 µg m-3 voor de 8-uurs maximumwaarden, gemiddeld over het ozonpiekseizoen. De acute effecten omvatten sterfte bij volwassenen, dagen met licht verminderde activiteit, ziekenhuisopnames voor ademhalingsproblemen, gebruik van bronchodilatoren door volwassenen, dagen met hoest, en problemen met de lagere luchtwegen bij kinderen. Er bestaat nog grote onzekerheid over de effecten van chronische O3-blootstelling. Sommige studies vinden een zwak verband tussen langdurige blootstelling aan O3 en totale sterfte en respiratoire sterfte [4].

Het platteland heeft hogere ozonconcentraties dan de steden

Op de verontreinigingskaart voor O3 zijn de concentraties in het algemeen hoger in het Waals Gewest dan in het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het ruimtelijke patroon van O3 blijkt bij benadering omgekeerd aan dat van NO2. De waarschijnlijke verklaring is dat het NO dat samen met NO2 door auto's en andere voertuigen wordt uitgestoten, de lokaal gevormde ozon door chemische reacties afbreekt. Het resultaat is dat de concentraties in stedelijke gebieden en op drukke snelwegen lager zijn dan op het platteland, waardoor blootstelling aan ozon vooral een landelijk probleem is.

Relatieve concentratie van O3 per statistische sector in België, 2020
Bron: eigen berekeningen o.b.v. luchtkwaliteitsdata verstrekt door IRCEL [6].

De blootstelling aan ozon is de afgelopen jaren stabiel gebleven

Wat de bevolkingsgewogen O3-concentratie in 2020 betreft, is de blootstelling in het Vlaamse Gewest vergelijkbaar met het Belgische gemiddelde, terwijl zij in het Waalse Gewest iets hoger is en in het Brusselse Gewest aanzienlijk lager. In België wordt de gehele bevolking blootgesteld aan O3-concentraties boven de jaarlijkse WHO-richtwaarde.

Er is geen duidelijke trend wat betreft de concentraties in de afgelopen jaren. Volgens de langere meetreeksen in het luchtkwaliteitsrapport van IRCEL is er echter een licht stijgende trend in de O3-concentraties en -blootstelling over de afgelopen drie decennia [5]. Dit staat in contrast met de andere luchtverontreinigende stoffen in kwestie, die een gestage daling vertonen.

Blootstelling aan O3, per gewest, 2017-2020
Bron: eigen berekeningen o.b.v. luchtkwaliteitsdata verstrekt door IRCEL [6], en bevolkingsdata verstrekt door Statbel [7].

België heeft de zesde laagste blootstelling aan ozon in vergelijking met gelijkaardige EU-landen

De Europese vergelijking van de blootstelling aan ozon is niet gebaseerd op de gemiddelde concentratie, zoals het geval is voor de WHO-richtlijnen, maar op een maat die SOMO35 wordt genoemd: de som van de gemiddelden (dagelijks maximum van 8 uur) boven 35 ppb. Aangezien dit een cumulatief cijfer is, zijn voor SOMO35 hoge waarden mogelijk in vergelijking met maten die gebaseerd zijn op gemiddelden.

België heeft de zesde laagste bevolkingsgewogen SOMO35 voor O3 in vergelijking met de andere EU-14 landen, ruim onder de gemiddelde Europese concentratie [8].

SOMO35 bevolkingsgewogen gemiddelde concentratie (µg dagen m-3), 2019
Bron: eigen berekeningen o.b.v. gegevens over de blootstelling aan luchtvervuiling verstrekt door het Europees Milieuagentschap [8].

5. Meer informatie

Ga naar het metadatabestand voor deze indicator

Achtergrond

Een slechte luchtkwaliteit vormt het grootste milieugezondheidsrisico en is wereldwijd verantwoordelijk voor miljoenen vroegtijdige sterfgevallen en verloren gezonde levensjaren. Blootstelling aan luchtverontreiniging leidt tot ademhalingsaandoeningen, hart- en vaatziekten en longkanker. Kwetsbare groepen, waaronder jonge kinderen, ouderen en mensen met longaandoeningen en astma, lopen extra risico. Voorbeelden van luchtverontreinigende stoffen zijn fijn stof, stikstofdioxide en ozon [4].

Om de luchtkwaliteit en de volksgezondheid te verbeteren, publiceert de WHO de Air Quality Guidelines, een reeks aanbevolen grenswaarden voor specifieke luchtverontreinigende stoffen. De richtlijnen zijn in 2021 voor het laatst bijgewerkt op basis van recente wetenschappelijke gegevens en bevatten aanbevelingen voor dagelijkse concentraties en langetermijngemiddelden [4]. Naast de richtlijnen van de WHO handhaaft de Europese Unie wettelijk bindende luchtkwaliteitsnormen. De EU-normen zijn minder streng dan de overeenkomstige WHO-richtwaarden, aangezien deze het resultaat zijn van politieke onderhandelingen, en zowel de gezondheid als economische haalbaarheid in aanmerking nemen [9].

De luchtverontreinigende stoffen die hier behandeld worden zijn fijnstof met aerodynamische diameters <2,5 µm en <10 µm (PM2.5 en PM10), stikstofdioxide (NO2) en ozon (O3). De beoordeling van de luchtkwaliteit is gebaseerd op gegevens verstrekt door IRCEL, in de vorm van hogeresolutiekaarten met de jaarlijkse gemiddelde concentratie voor de jaren 2017 tot en met 2020. De verontreinigingskaarten zijn het resultaat van hogeresolutiemodellen, gekalibreerd aan de hand van feitelijke metingen maar nog steeds met een zekere mate van onzekerheid [6]. De blootstelling aan luchtverontreiniging wordt benaderd aan de hand van de bevolkingsgewogen gemiddelde concentratie, gebruikmakende van bevolkingsgegevens verstrekt door Statbel [7].

Definities

Concentratie, bronnen en putten
De luchtkwaliteit kan worden gekwantificeerd aan de hand van de concentratie van bekende luchtverontreinigende stoffen. De concentratie van luchtverontreiniging wordt gewoonlijk uitgedrukt in de vorm van massaconcentratie, waarbij de massa van een verontreinigende stof in een volume lucht wordt weergegeven. Aangezien deze massa gewoonlijk zeer klein is in vergelijking met de ruimte die zij inneemt, is een gebruikelijke eenheid microgram per kubieke meter (µg m-3; een microgram is gelijk aan een miljoenste gram).
De concentratie van luchtverontreinigende stoffen is afhankelijk van bronnen (direct of indirect) en 'putten', dat wil zeggen factoren of processen die de stof respectievelijk uitstoten of verwijderen. Emissies en verwijderingen worden gewoonlijk per tijd uitgedrukt, bijvoorbeeld als kilogram per uur of ton per jaar.
Bevolkingsgewogen gemiddelde concentratie
De bevolkingsgewogen gemiddelde concentratie wordt gebruikt als indicator van de blootstelling van de bevolking aan luchtverontreiniging. Het wordt gebruikt om de concentratiewaarden te aggregeren tot een groter gebied. In plaats van een eenvoudige "ruimtelijk gemiddelde" concentratie van het gebied te berekenen, wordt de bevolking op elke locatie in aanmerking genomen als gewicht voor het overeenkomstige concentratieniveau. Aangezien het informatie bevat over zowel de luchtkwaliteit als de plaats waar mensen wonen, kan het dienen als maatstaf voor de blootstelling aan luchtverontreinigende stoffen.

Referenties

  1. Air pollutant emissions – European Environmental Agency, 2022. https://www.eea.europa.eu/data-and-maps/dashboards/national-air-pollutant-emissions-data
  2. Orellano, P., Reynoso, J., Quaranta, N., Bardach, A., & Ciapponi, A. (2020). Short-term exposure to particulate matter (PM10 and PM2.5), nitrogen dioxide (NO2), and ozone (O3) and all-cause and cause-specific mortality: Systematic review and meta-analysis. https://doi.org/10.1016/j.envint.2020.105876
  3. Orellano, P., Quaranta, N., Reynoso, J., Balbi, B., & Vasquez, J. (2017). Effect of outdoor air pollution on asthma exacerbations in children and adults: Systematic review and multilevel meta-analysis. https://doi.org/10.1371/journal.pone.0174050
  4. WHO Global Air Quality Guidelines. World Health Organisation, 2021. https://www.who.int/news-room/questions-and-answers/item/who-global-air-quality-guidelines
  5. Jaarrapport luchtkwaliteit in België 2020 – IRCEL. https://irceline.be/nl/documentatie/publicaties/jaarrapporten/jaarrapport-luchtkwaliteit-in-belgie-2020/view
  6. ATMO-Street. IRCEL, n.d. https://www.irceline.be/en/documentation/models/atmo-street?set_language=en
  7. Structure of the Population. Statbel, 2022. https://statbel.fgov.be/en/themes/population/structure-population
  8. Air Quality Health Risk Assessments (NUTS3). European Environment Agency. https://www.eea.europa.eu/data-and-maps/data/air-quality-health-risk-assessments-nuts3/air-quality-health-risk-assessments-nuts3
  9. EU air quality standards. European Commission. https://environment.ec.europa.eu/topics/air/air-quality/eu-air-quality-standards_en

Gelieve deze pagina als volgt te citeren: Sciensano. Determinanten van Gezondheid: Luchtkwaliteit, Health Status Report, 22 Nov 2022, Brussel, België, https://www.gezondbelgie.be/nl/gezondheidstoestand/determinanten-van-gezondheid/luchtkwaliteit