Select your language

Andere informatie en diensten van de overheid : www.belgium.be  belgium

Doeltreffendheid van de zorg is de mate waarin de gewenste resultaten worden behaald aan de hand van adequate, evidence-based gezondheidsinterventies voor alle personen die er baat kunnen bij hebben, maar niet voor diegenen die er geen baat bij zouden hebben.

Doeltreffendheid kan vanuit verschillende invalshoeken en in gelijk welk domein van het zorgsysteem worden gemeten. In dit rapport hebben we deze (sub)dimensie geëvalueerd met behulp van indicatoren met betrekking tot meerdere domeinen:

  • De doeltreffendheid van de eerstelijnszorg wordt gemeten aan de hand van het aantal vermijdbare ziekenhuisopnames voor drie chronische aandoeningen, astma (QE-1), chronisch obstructief longlijden (COPD) (QE-10) en (complicaties van) diabetes (QE-2).
  • De doeltreffendheid van zowel eerstelijns- als gespecialiseerde zorg wordt geëvalueerd aan de hand van de therapietrouw voor de langdurige en moeilijke behandeling van longtuberculose (QE-11).
  • De doeltreffendheid van ziekenhuiszorg wordt gemeten met behulp van indicatoren met betrekking tot behandelingsresultaten, zoals de vijfjaarsoverleving voor borstkanker (QE-3) of colorectale kanker (QE-4), en het sterftecijfer binnen de 30 dagen na een ziekenhuisopname voor een acuut myocardinfarct (QE-5), een ischemische beroerte (QE-6) of colorectale chirurgie (QE-7).
  • Een laatste indicator, de sterfte vermijdbaar door het zorgsysteem (QE-8), geeft ons een idee van de doeltreffendheid van de curatieve zorg in zijn geheel.

Aandachtige lezers herinneren zich misschien dat de indicator aangaande vermijdbare sterfte door preventiemaatregelen (overlijdens die kunnen worden vermeden door een adequaat preventief zorgbeleid) eveneens in deze sectie werd voorgesteld bij de vorige analyse van de performantie van het Belgische gezondheidssysteem; nu werd die overgeheveld naar het deel over preventieve zorg (P-13). Bovendien kunnen een aantal indicatoren die worden geanalyseerd in andere secties van deze website eveneens worden geïnterpreteerd vanuit de invalshoek van doeltreffendheid:

Indicatoren voor de doeltreffendheid van de zorg
a berekend op Belgisch niveau door FARES/VRGT, is het Belgische percentage 82,4%
ID Indicator   Streefdoel België EU-14 EU-27 Jaar
Doeltreffendheid eerstelijnszorg – vermijdbare ziekenhuisopnames
QE-1 Hospitalisaties voor astma bij volwassenen (/100 000 inwoners) green improving   16,2 16,4 18,8 2021
QE-10 Hospitalisaties voor COPD bij volwassenen (/100 000 inwoners) red empty   178,4 122,6 102,8 2021
QE-2 Hospitalisaties voor complicaties bij diabetes bij volwassenen (/100 000 inwoners) red empty   136,4 95,7 104,0 2021
Doeltreffendheid ziekenhuiszorg – gezondheidsuitkomsten
QE-3 Relatieve overleving na 5 jaar bij borstkanker (%) green improving   86,4 86,2 83,2 2010-2014
QE-4 Relatieve overleving na 5 jaar bij colorectale kanker (%) green deteriorating  

67,9 (c)

66,6 (r)

63,6 (c)

62,9 (r)

60,5(c)

59,0 (r)

2010-2014
QE-5 Sterfte binnen de 30 dagen na opname voor acuut myocardinfarct (% van de bevolking ≥ 45 jaar, op basis van opname) green improving   4,3 5,8 7,1 2021
QE-6 Sterfte binnen de 30 dagen na opname voor ischemische beroerte (% van de bevolking ≥ 45 jaar, op basis van opname) orange improving   8,2 7,4 9,6 2021
QE-7a Sterfte binnen de 30 dagen na chirurgische ingreep voor colonkanker of rectumkanker (% van de bevolking, op basis van ingreep) orange stable   3,6 (c)
1,6 (r)
- - 2020
QE-7b Sterfte binnen de 90 dagen na chirurgische ingreep voor colonkanker of rectumkanker (% van de bevolking, op basis van ingreep) orange deteriorating   6,7 (c)
4,2 (r)
- - 2020
               
QE-8a Sterfte vermijdbaar door het zorgsysteem, mannen (/100 000 inwoners, gecorrigeerd voor leeftijd) green improving   66,3 77,3 109,0 2020
QE-8b Sterfte vermijdbaar door het zorgsysteem, vrouwen (/100 000 inwoners, gecorrigeerd voor leeftijd) green improving   59,5 60,5 76,3 2020
QE-11 Succesvolle behandeling van een in het laboratorium bevestigde longtuberculose (% van de patiënten met een in het laboratorium bevestigde longtuberculose) orange stable 85 67,3 73,6 77,3 2020

 

Link naar de volledige synoptische tabel en het rapport

Vermijdbare ziekenhuisopnames voor chronische ziekten (QE-1, QE-10, QE-2)

Astma, diabetes en COPD zijn drie veel voorkomende chronische (langdurige) ziekten: in de EU treft astma zowat 6% van de bevolking, diabetes 7%, en COPD 5 tot 10% van de volwassenen ouder dan 40.

De bestaande behandelingen volstaan meestal om astma en diabetes onder controle te houden, en de meeste kunnen worden verstrekt vanuit de eerstelijnszorg. Een doeltreffende (en toegankelijke!) eerste lijn zou dan ook in staat moeten zijn om het optreden van complicaties te voorkomen en te vermijden dat symptomen zodanig verergeren dat een ziekenhuisopname vereist is. Hoge hospitalisatiecijfers voor deze twee aandoeningen kunnen bijgevolg wijzen op tekortkomingen in de eerstelijnszorg, maar ook op een gebrek aan coördinatie of continuïteit van de zorg.

De zaken liggen enigszins anders voor COPD, een ernstige longziekte die veel moeilijker onder controle te houden is. Het feit dat veel patiënten in het ziekenhuis moeten verblijven wegens een verergering van hun symptomen betekent niet automatisch dat de eerste lijn niet naar behoren heeft gefunctioneerd; een toename van het aantal ziekenhuisopnames kan er evenwel op wijzen dat er iets scheelt aan de routinezorg voor deze patiënten.

Resultaten
  • Zowel voor astma als voor diabetes gaan de hospitalisatiecijfers de voorbije jaren in dalende lijn, zowel in België (en in de drie gewesten) als in andere Europese landen. Voor beide gevallen was er eveneens een grotere daling tijdens de COVID-19-pandemie, gevolgd door een lichte toename in 2021 voor diabetes (in België en in de EU).
  • Na een trage toename tussen 2016 en 2019 zijn de hospitalisatiecijfers voor COPD sterk gedaald in 2020 en 2021, waarschijnlijk wegens de COVID-19-pandemie. De opvallende stijging tussen 2014 en 2016 is minstens deels te wijten aan een wijziging in de manier waarop gevallen berekend worden.
  • De Belgische cijfers zijn vergelijkbaar met het gemiddelde van de EU-14 landen voor hospitalisaties wegens astma, maar ze liggen hoger dan de EU-14 en de EU-27 gemiddelden voor ziekenhuisopnames met betrekking tot diabetes en COPD. Verschillen tussen landen kunnen evenwel te wijten zijn aan heel wat anderen factoren dan de kwaliteit van de zorg. Tendensen over verloop van tijd zijn daarom pertinenter dan de hospitalisatiecijfers op zich.

Link naar de technische fiche en de gedetailleerde resultaten

Figuur QE1 - Astma-gerelateerde ziekenhuisopnames, per patiëntenregio (patiënten ≥ 15 jaar)
Bron: MKG
Figuur QE2 - Ziekenhuisopnames voor diabetes per regio (patiënten ≥ 15 jaar)
Bron: MZG
Figuur QE10 - Ziekenhuisopnames voor COPD per regio (patiënten ≥ 15 jaar)
Bron: MKG

Succesvolle behandeling van longtuberculose (QE-11)

Tuberculose is een overdraagbare ziekte veroorzaakt door bacteriën, die in de meeste gevallen de longen aantast. In bepaalde delen van de wereld komt de ziekte nog veel voor, maar in België treft ze voornamelijk kwetsbare bevolkingsgroepen. Toch blijft de aandoening, ook in ons land, een grote bedreiging voor de volksgezondheid en moet ze verplicht worden aangegeven en opgevolgd.

Longtuberculose kan genezen worden, maar dat vereist een langdurige en moeilijke behandeling: patiënten moeten gedurende minstens zes maanden regelmatig meerdere geneesmiddelen innemen, die heel wat potentiële nevenwerkingen hebben. Een strikte therapietrouw is cruciaal voor het succes van de behandeling, maar blijkt moeilijk vol te houden.

Het percentage patiënten met tuberculose die succesvol zijn genezen, is een belangrijke indicator voor de capaciteit van het zorgsysteem om de therapietrouw voor een langdurige en moeilijke behandeling te garanderen, zelfs binnen kwetsbare bevolkingsgroepen. De Europese regio van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) heeft de doelstelling voor deze indicator vastgelegd op 85% genezen gevallen.

Resultaten
  • Op basis van de laatst beschikbare gegevens, werd 82,4% van de bevestigde gevallen van longtuberculose voor 2020 succesvol behandeld na één jaar. Dat is 1,3% meer dan in 2017 (81,1%), maar 1,8% minder dan in 2014 (84,2%). Over het algemeen is het aantal succesvolle behandelingen de voorbije jaren vrij stabiel gebleven.
  • De verschillen tussen de gewesten blijven beperkt, maar de slaagcijfers zijn iets lager in Brussel (77,4% in 2021, tegenover 83% in Wallonië en net geen 86% in Vlaanderen). Een mogelijke verklaring zijn verschillen in de bevolking: in grote steden verblijven vaak meer mensen met een hoger risico op een niet succesvolle behandeling.

Link naar de technische fiche en de gedetailleerde resultaten

Figuur QE11 - Percentage succesvolle behandeling van bacteriologisch bewezen longtuberculose na één jaar, per regio
Bron: FARES & VRGT

Relatieve overleving na 5 jaar bij borstkanker (QE-3) en colorectale kanker (QE-4)

Borstkanker en colorectale kanker behoren tot de vaakst voorkomende kankers in België. Ze kunnen beide dodelijk zijn als ze pas laat opgespoord worden, maar gelukkig zijn ze ook gemakkelijk te detecteren en doeltreffend te behandelen als ze in een vroeg stadium vastgesteld worden. België heeft voor deze twee soorten kankerscreeningsprogramma’s ingevoerd (zie het deel over preventieve zorg), en in nationale richtlijnen zijn evidence-based behandelingsstrategieën geformuleerd.

Een betere overleving na een kankerdiagnose kan het resultaat zijn van doeltreffende volksgezondheidsinterventies, zoals sensibiliseringscampagnes en screeningsprogramma’s, maar uiteraard ook van betere behandelingen.

Resultaten
  • Voor patiënten gediagnosticeerd in 2017 bedroeg de relatieve vijfjaarsoverleving (dat is de overleving uitsluitend met betrekking tot kanker, zonder rekening te houden met overlijdens door andere oorzaken) 92,4% voor borstkanker en 71,9% voor colorectale kanker.
  • Aangezien de overleving grotendeels bepaald wordt door de ernst van de ziekte op het moment van de diagnose, moet deze informatie in acht worden genomen bij de evaluatie van de overlevingscijfers. Borstkanker wordt bij 75% van de patiënten in een vroeg stadium vastgesteld, terwijl iets meer dan de helft van de patiënten met colorectale kanker pas in een later stadium gediagnosticeerd wordt.
  • De overlevingscijfers voor borstkanker zijn vrij stabiel gebleven tussen 2004 en 2017, met zo goed als geen verschillen tussen gewesten.
  • De overlevingscijfers voor patiënten met colorectale kanker zijn gestegen tussen 2004 en 2017. Ze liggen iets lager in Brussel en Wallonië dan in Vlaanderen. Dat kan minstens deels te wijten zijn aan een betere deelname aan de screening of aan verschillen in de patiëntenpopulatie.
  • Internationale vergelijkingen moeten voorzichtig geïnterpreteerd worden, gezien meerdere problemen aangaande de data en de methodologie. Toch liggen de Belgische overlevingscijfers voor borstkanker in lijn met het gemiddelde voor de EU-14 landen. Voor colon- en rectumkanker (die apart worden gemeten in de internationale data) liggen de Belgische overlevingscijfers boven de gemiddelden van de EU-27 en de EU-14 landen.

Link naar de technische fiche en de gedetailleerde resultaten

Figuur QE4a - Relatieve overlevingspercentage na 5 jaar na dikkedarmkanker, per stadium en jaar van incidentie
Bron: Stichting Kankerregister & IMA
Figuur QE4b - Relatieve overlevingspercentage na 5 jaar na dikkedarmkanker, per verdeling van patiënten over de verschillende stadia (2021)
Bron: Stichting Kankerregister & IMA

Sterfte binnen de 30 dagen na opname voor acuut myocardinfarct (QE-5) of ischemische beroerte (QE-6)

De mortaliteit door cardiovasculaire aandoeningen is de voorbije 50 jaar aanzienlijk afgenomen, dankzij preventieve maatregelen (zoals het antitabaksbeleid) enerzijds en snellere en doeltreffendere behandelingen anderzijds. Toch blijven deze aandoeningen een van de belangrijkste doodsoorzaken in Europa, wat bijkomende inspanningen op beide fronten rechtvaardigt.

In België worden elk jaar zowat 18 000 patiënten in het ziekenhuis opgenomen als gevolg van een acuut myocardinfarct of AMI (“hartaanval”). AMI is momenteel de eerste oorzaak van cardiovasculaire mortaliteit, gevolgd door ischemische beroerte (veroorzaakt door een plotse onderbreking van de bloedtoevoer naar de hersenen). Ischemische beroerte is in België jaarlijks verantwoordelijk voor zo’n 17 000 ziekenhuisopnames en dat cijfer zal tegen 2035 nog met een derde stijgen, als gevolg van de vergrijzing en de groeiende frequentie van een aantal risicofactoren.

Het sterftecijfer op 30 dagen (dat is het aantal patiënten dat binnen de 30 dagen overlijdt) na een myocardinfarct of een ischemische beroerte weerspiegelt de globale doeltreffendheid van het zorgproces dat wordt opgestart na het optreden van deze medische urgenties: een snelle en accurate diagnose, snel transport van de patiënt, een tijdige en gepaste medische of radiologische interventie, en een strikte opvolging na de behandeling.

Resultaten
  • In België is het sterftecijfer binnen de 30 dagen na een acuut myocardinfarct gedaald van 7,5% in 2010 naar 5,8% in 2021, wat overeenstemt met de tendens in andere Europese landen. De mortaliteit is lager in Vlaanderen dan in Wallonië en Brussel.
  • Het sterftecijfer binnen de 30 dagen na een ischemische beroerte daalde in België licht tussen 2010 en 2021 (van 9,6% naar 8,6%), net zoals in andere Europese landen. Ook hier is de mortaliteit lager in Vlaanderen dan in de twee andere gewesten.

Link naar de technische fiche en de gedetailleerde resultaten

Figuur QE5 - 30-dagen mortaliteit na ziekenhuisopname voor acuut myocardiaal infarct, per ziekenhuisregio
Bron: MZG
Figuur QE6 - 30-dagen mortaliteit na ziekenhuisopname voor ischemische beroerte, per ziekenhuisregio
Bron: MZG

 

 Sterfte  binnen de 30 dagen na chirurgie voor colon- of rectumkanker (QE-7)

Colorectale kanker is momenteel de derde meest voorkomende kanker in België, zowel bij mannen als bij vrouwen, met 7881 gerapporteerde gevallen in 2021. De behandeling bestaat over het algemeen uit een chirurgische ingreep. Het sterftecijfer op 30 dagen en 90 dagen na de ingreep is een indicator voor de kwaliteit van de zorg verstrekt aan patiënten met colorectale kanker.

Resultaten
  • Tussen 2011 en 2020 bedroeg de globale mortaliteit 30 dagen na chirurgie 3,7% voor colonkanker en 2,0% voor rectumkanker. Na 90 dagen was dat 6,4% voor colonkanker en 4,0% voor rectumkanker. Doorheen de bestudeerde periode zijn de percentages verbeterd voor colonkanker en stabiel gebleven (met enkele fluctuaties) voor rectumkanker.
  • De postoperatieve mortaliteit is vergelijkbaar in Brussel en Wallonië, en ligt lager in Vlaanderen. Dat kan evenwel het gevolg zijn van verschillen in de patiëntenpopulaties, eerder dan van verschillen in de kwaliteit van de zorg, en verdient een grondigere analyse.

Link naar de technische fiche en de gedetailleerde resultaten

Sterfte vermijdbaar door het zorgsysteem (QE-8)

Het begrip “sterfte vermijdbaar door het zorgsysteem” verwijst naar de mortaliteit die kan voorkomen worden door het zorgsysteem. Het gaat dan met name om de vroegtijdige overlijdens die kunnen worden vermeden door een tijdige en gepaste behandeling of door preventieve maatregelen die de negatieve gevolgen van een bestaande ziekte beperken, ook “secundaire preventie” genoemd. Deze indicator geeft ons een idee van de capaciteit van ons zorgsysteem om zieken te genezen of onder controle te houden, voor zover er een doeltreffende behandeling voorhanden is.

Om dit te evalueren, hebben we onderzocht hoeveel mensen (per 100 000 inwoners) overleden zijn voor hun 75ste ten gevolge van een aandoening die doeltreffend kon worden behandeld (op basis van een lijst van behandelbare doodsoorzaken opgesteld door Eurostat/OESO).

Een verwante indicator, met name de vermijdbare sterfte door preventieve maatregelen (P-13), m.a.w. voortijdige mortaliteit die kon worden vermeden door in te grijpen op factoren waarvan we weten dat ze het risico op gezondheidsproblemen verhogen of door preventieve maatregelen te treffen tegen overdraagbare ziekten, is zoals eerder gezegd terug te vinden in de sectie over preventieve zorg. We moeten aanstippen dat er een zekere overlapping kan bestaan tussen deze twee soorten mortaliteit, aangezien bepaalde gezondheidsproblemen zowel doeltreffend vermijdbaar zijn door preventie als doeltreffend behandeld kunnen worden; de vroegtijdige overlijdens die ermee samenhangen kunnen dus in beide opzichten op een mankement wijzen. Deze overlijdens worden evenwel maar één keer meegeteld, ofwel als “vermijdbaar door preventie” ofwel als “vermijdbaar door het zorgsysteem”. Als een bepaalde oorzaak relevant is voor beide categorieën, worden de sterfgevallen gelijk verdeeld over beide categorieën.

Resultaten
  • Over het algemeen is de sterfte vermijdbaar door het zorgsysteem progressief gedaald tussen 2010 en 2019, voor beide geslachten in alle gewesten van België. Er blijven evenwel opvallende gewestelijke verschillen bestaan, met hogere cijfers in Wallonië en Brussel en aanzienlijk lagere in Vlaanderen.
  • In 2019 en 2020 lag de sterfte vermijdbaar door het zorgsysteem iets hoger bij mannen in Brussel en Wallonië, maar niet in Vlaanderen. Daardoor waren de gewestelijke verschillen ook groter voor de mannen.
  • In 2020 waren de belangrijkste oorzaken van overlijdens vermijdbaar door het zorgsysteem ischemische hartaandoeningen, colorectale kanker en cerebrovasculaire aandoeningen bij mannen, en borstkanker, colorectale kanker en cerebrovasculaire aandoeningen bij vrouwen. In 2019 was de derde oorzaak van sterfte vermijdbaar door het zorgsysteem de niet-specifieke pneumonie bij mannen en ischemische hartaandoeningen bij vrouwen.
  • In 2020 lag de sterfte vermijdbaar door het zorgsysteem in België substantieel lager dan het gemiddelde van de EU-14 landen voor mannen, en licht lager dan het EU-gemiddelde voor vrouwen. Merk op dat de sterfte vermijdbaar door het zorgsysteem in zo goed als alle landen aanzienlijk lager ligt bij vrouwen.

Link naar de technische fiche en gedetailleerde resultaten