Als u in nood bent of emotionele/psychologische hulp nodig hebt, aarzel dan niet om contact op te nemen met Tele-onthaal via het gratis telefoonnummer 106 of via de website www.tele-onthaal.be.
1.Kernboodschappen
De COVID-19-pandemie, samen met de opeenvolgende crisissen die onze samenlevingen de afgelopen jaren op de proef hebben gesteld, hebben een aanzienlijke impact gehad op het sociale welzijn van de bevolking.
In 2018 gaf bijna één op de tien volwassenen aan ontevreden te zijn over hun sociale contacten. Tijdens de pieken van de pandemie en de invoering van lockdowns in 2020–2021 steeg deze sociale ontevredenheid tot bijna zes op de tien.
Het aandeel mensen dat aangaf over zwakke sociale steun te beschikken, nam toe tijdens de pieken van de COVID-19-pandemie: drie op de tien tegenover twee op de tien in 2018.
Een nog groter deel van de bevolking had te maken met eenzaamheid, die tijdens de piek van de COVID-19-besmettingen opliep tot zeven op de tien personen, en daalde daarna tot zes op de tien naarmate de situatie verbeterde.
De prevalentie van sociale ontevredenheid nam toe, vooral tijdens de COVID-19 lockdowns
De sociale ontevredenheid was hoog gedurende de hele COVID-19-crisis en nam aanzienlijk toe tijdens elk infectiepiek, voornamelijk als gevolg van de strikte maatregelen (tot 52 à 64%, afhankelijk van de piek). Begin 2022 daalde de sociale ontevredenheid echter, en trof minder dan 25% van de algemene bevolking. Na 2022 (met de wijziging van het type enquête in september 2022) bleef de prevalentie van sociale ontevredenheid stabiel, rond de 20%.
Er waren gedurende de hele periode geen grote verschillen tussen mannen en vrouwen wat betreft sociale ontevredenheid
Percentage van de bevolking van 18 jaar en ouder met sociale ontevredenheid, per geslacht, België, 2020-2024 Source: COVID-19 gezondheidsenquêtes en BELHEALTH , Sciensano [1-15] De rode lijn markeert de verandering in onderzoek (COVID-19 vs. Belhealth)
Sinds 2022 worden jongeren het meest getroffen door sociale ontevredenheid
In 2020 en 2021 rapporteerden volwassenen van middelbare leeftijd (30–64 jaar) een hogere sociale ontevredenheid. Na juni 2022 vertoonde de jongere leeftijdsgroep (18–29 jaar) echter de hoogste prevalentie van sociale ontevredenheid, met enkele fluctuaties. Sinds begin 2022 stabiliseerde het percentage sociale ontevredenheid. Deze stabilisatie kan ook in verband gehouden worden met het einde van de COVID-19 maatregelen.
Mannen
Vrouwen
Percentage mannen van 18 jaar en ouder met sociale ontevredenheid, naar leeftijd, België, 2020-2024 Bron: COVID-19 gezondheidsenquêtes en BELHEALTH , Sciensano [1-15] De rode lijn markeert de verandering in onderzoek (COVID-19 vs. Belhealth)
Percentage vrouwen van 18 jaar en ouder met sociale ontevredenheid, naar leeftijd, België, 2020-2024 Bron: COVID-19 gezondheidsenquêtes en BELHEALTH , Sciensano [1-15] De rode lijn markeert de verandering in onderzoek (COVID-19 vs. Belhealth)
3.Sociale ontevredenheid in 2018
De proportie mensen die sociale ontevredenheid rapporteerden, toont geen consistent patroon over verschillende leeftijdsgroepen
Vóór de COVID-19-pandemie varieerde sociale ontevredenheid per leeftijdsgroep en volgde het geen lineaire trend. Vrouwen (8,4%) en mannen (8,3%) ervaarden bijna hetzelfde niveau van sociale ontevredenheid. Een opvallend verschil werd waargenomen tussen de leeftijdsgroep van 65-74 jaar en de groep van 75 jaar en ouder, waarschijnlijk door verhoogde gezondheidsproblemen, sociale isolatie en verminderde mobiliteit onder de oudste individuen.
Het Waalse en Brusselse Gewest vertonen een hogere prevalentie van sociale ontevredenheid
In 2013 werd een stijging van sociale ontevredenheid waargenomen bij mannen in het Vlaamse Gewest en bij vrouwen in het Waalse Gewest, maar tussen 2013 en 2018 waren er geen andere significante veranderingen. Er waren geen regionale verschillen, aangezien de niveaus van sociale ontevredenheid in alle gewesten vergelijkbaar bleven.
Mensen met een lager opleidingsniveau ervaren vaker sociale ontevredenheid
Er bestond een socio-economisch verschil in de prevalentie van sociale ontevredenheid. Na correctie voor leeftijd hadden mensen in de laagste opleidingsgroep 1,8 keer meer kans om sociale ontevredenheid te ervaren dan mensen in de hoogste opleidingsgroep.
Meer mensen rapporteerden zwakke sociale steun tijdens de lockdowns van de COVID-19-pandemie
Tijdens de COVID-19 crisis nam het aantal mensen dat zwakke sociale steun ervaarde toe tijdens de piekperiodes van besmettingen. Na maart 2022 is het percentage van zwakke ervaren sociale steun gestabiliseerd rond de 28%.
Er waren geen grote verschillen in sociale ontevredenheid tussen mannen en vrouwen gedurende de gehele periode.
Mensen tussen de 50-64 jaar hebben de grootste kans om hun sociale steun als zwak te ervaren
Bij mannen rapporteerden degenen in de leeftijdscategorie 50-64 jaar de laagste niveaus van ervaren sociale steun gedurende de gehele enquêteperiode. De 65+ leeftijdsgroep rapporteerde de hoogste ervaren steun. In oktober 2022 werd het verschil tussen de 50-64-jarige groep en de andere leeftijdsgroepen groter.
Bij vrouwen ervaarde de 50-64-jarige groep de sterkste sociale steun groep. Na oktober 2022 nam de 18-29-jarige groep de beste sociale steun waar, en het verschil tussen hen en de andere leeftijdscategorieën werd groter tot februari 2023.
Mannen
Vrouwen
Percentage mannen van 18 jaar en ouder met zwakke ervaren sociale steun, naar leeftijd, België, 2020-2024 Bron: COVID-19 gezondheidsenquêtes en BELHEALTH , Sciensano [1-15] De rode lijn markeert de verandering in onderzoek (COVID-19 vs. Belhealth)
Percentage vrouwen van 18 jaar en ouder met zwakke ervaren sociale steun, naar leeftijd, België, 2020-2024 Bron: COVID-19 gezondheidsenquêtes en BELHEALTH , Sciensano [1-15] De rode lijn markeert de verandering in onderzoek (COVID-19 vs. Belhealth)
5.Zwakke ervaren social steun in 2018
De zwakke ervaren sociale steun blijft gelijk over verschillende leeftijdsgroepen en geslachten
Over het algemeen was er weinig verschil in zwakke steun tussen mannen en vrouwen. In 2018 rapporteerden 15% van de mannen en 16% van de vrouwen zwakke sociale steun.
In het Vlaamse Gewest wordt het laagste niveau van zwakke sociale steun gerapporteerd
Het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest hadden een hogere prevalentie van zwakke sociale steun in vergelijking met het Vlaamse Gewest. Er werd geen duidelijke trend over de tijd waargenomen.
Er bestaat een socio-economisch verschil in zwakke sociale steun
Na correctie voor leeftijd hadden mensen in de laagste opleidingsgroep 2,0 keer meer kans om zwakke sociale steun te ervaren dan mensen in de hoogste opleidingsgroep.
Eenzaamheid beïnvloedt beide geslachten op vergelijkbare wijze
We observeerden pieken in eenzaamheid die samenhingen met de lockdowns tijdens de COVID-19-pandemie. Sinds de wijziging in het type enquête in juni 2023 zijn de gevoelens van eenzaamheid gestabiliseerd op 57%. Eenzaamheid beïnvloedt beide geslachten op vergelijkbare wijze.
Jonge volwassenen van 18-29 jaar worden het meeste getroffen door eenzaamheid
Bij mannen bleef eenzaamheid gedurende het grootste deel van de periode hoog in de leeftijdsgroep van 18-29 jaar. Na de wijziging van het type enquête in juni 2023 had deze groep echter de laagste prevalentie in vergelijking met andere leeftijdscategorieën. Vanaf dat moment leek de groep mannen van 50-64 jaar het meest getroffen door eenzaamheid.
Bij vrouwen bleef eenzaamheid hoog in de leeftijdsgroep van 18-29 jaar, terwijl de 65+ leeftijdsgroep over het algemeen het minst getroffen was. Na de introductie van de BELHEALTH-enquête in juni 2023 nam de prevalentie van eenzaamheid onder vrouwen van 65 jaar en ouder toe, waardoor zij de op één na meest getroffen groep werden.
Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie is gezondheid een toestand van volledig fysiek, mentaal en sociaal welzijn, die wordt beïnvloed door een complex geheel van factoren. Zowel gezondheid als mentale aandoeningen gaan verder dan biologische en psychologische aspecten en omvatten onderling verbonden sociale dimensies. Sociale factoren spelen een cruciale rol in het vormgeven, behouden en bevorderen van gezondheid en in het beïnvloeden van de incidentie, prevalentie en persistentie van ziekten [17]. Gezien hun impact is het essentieel om belangrijke sociale determinanten van mentale en fysieke gezondheid te overwegen, waaronder sociale tevredenheid, sociale steun en eenzaamheid.
Sociale gezondheid is een breed begrip dat doorgaans twee verwante maar verschillende concepten omvat. Aan de ene kant kan het verwijzen naar de algehele gezondheid van een samenleving; aan de andere kant beschrijft het hoe individuen binnen die samenleving met elkaar samenleven en interactie hebben. Daarnaast kan sociale gezondheid verwijzen naar het vermogen van een individu om zich te verbinden met anderen en te functioneren binnen een sociale omgeving. In dit opzicht weerspiegelt het de kwaliteit van sociale contacten en de mate waarin mensen kunnen interageren en relaties kunnen opbouwen. [18] Hoewel de COVID-19 pandemie minder bedreigend wordt, blijven er nieuwe uitdagingen ontstaan met diepgaande sociale en economische gevolgen voor de bevolking [19].
In België is de Gezondheidsenquête (HIS) één van de belangrijkste bronnen van systematische gegevens over sociale gezondheidsindicatoren in de algemene bevolking. Tijdens de COVID-19 crisis werden er op regelmatige basis online gezondheidsonderzoeken uitgevoerd om de evolutie van de sociale gezondheid op te volgen. Tussen april 2020 en juni 2022 werden gegevens verzameld. Sinds oktober 2022 volgt de BELHEALTH-cohort de mentale gezondheid en het welzijn van de bevolking om de vier maanden.
De COVID-19 Gezondheidsenquête combineerde een longitudinale en cross-sectionele aanpak. Dezelfde deelnemers werden herhaaldelijk bevraagd, terwijl er bij elk meetmoment ook nieuwe deelnemers bijkwamen. Terwijl BELHEALTH een vaste groep deelnemers gedurende de hele studie volgt.Om de representativiteit van de algemene bevolking te waarborgen, worden de gegevens gewogen op leeftijd. Het is belangrijk om te benadrukken dat zowel de COVID-19- als de BELHEALTH-enquête niet representatief zijn voor de Belgische bevolking. Het doel is vooral om trends in mentale gezondheidsstoornissen binnen de onderzochte groep op te volgen.
Onder de verschillende dimensies van sociale gezondheid die in deze onderzoeken worden gevolgd, richten we ons op de volgende drie stoornissen:
COVID-19 gezondheidsenquête en BELHEALTH enquête Percentage van de bevolking (18 jaar en ouder) die ontevreden is over hun sociale contacten, op basis van antwoorden op de vraag over hun sociale contacten in de afgelopen twee weken. De deelnemers konden kiezen uit de volgende antwoorden: 1 = zeer ontevreden, 2 = vrij ontevreden, 3 = vrij tevreden, en 4 = zeer tevreden. Sociale ontevredenheid wordt gedefinieerd als het percentage mensen dat antwoordde met "zeer ontevreden" of "vrij ontevreden."
Belgische gezondheidsenquête (HIS) Percentage van de bevolking (15 jaar en ouder) die ontevreden is over hun sociale contacten, op basis van antwoorden op de vraag "Hoe beoordeelt u uw sociale contacten?". Sociale ontevredenheid komt overeen met het percentage mensen dat antwoordde met "vrij ontevreden" of "zeer ontevreden".
Zwakke ervaren sociale steun
Aan deelnemers van de COVID-19- en BELHEALTH enquête (18 jaar en ouder) en van de HIS (15 jaar en ouder) werd gevraagd om hun ervaren niveau van steun van de mensen om hen heen te beoordelen met behulp van de Oslo Social Support Scale (OSSS-3). De totale score dient als een beoordeling van sociale steun.
Eenzaamheid
COVID-19 gezondheidsenquête en BELHEALTH enquête Aan deelnemers (18 jaar en ouder) werd gevraagd hun niveau van eenzaamheid te beoordelen met behulp van de 6-items DeJong Gierveld Eenzaamheidschaal[20]. Deze eenzaamheidscores werden vervolgens ingedeeld in drie niveaus: niet eenzaam (score van 0 of 1), matig eenzaam (score van 2, 3 of 4), en ernstig eenzaam (score van 5 of 6). Eenzaamheid werd gedefinieerd als het gevoel van matige of ernstige eenzaamheid.
Referenties
Eerste COVID-19-gezondheidsenquête: eerste resultaten. Depotnummer D/2020/14.440/49. Brussel: Sciensano; 2020. doi: 10.25608/f0tt-py28
Tweede COVID-19-gezondheidsenquête: eerste resultaten. Depotnummer D/2020/14.440/51. Brussel: Sciensano; 2020. doi: 10.25608/kd4x-0m92
Derde COVID-19-gezondheidsenquête: eerste resultaten. Depotnummer D/2020/14.440/53. Brussel: Sciensano; 2020. doi: 10.25608/5zdx-td23
Harandi TF, Taghinasab MM, Nayeri TD. The correlation of social support with mental health: A meta-analysis. Electronic Physician. 2017 Sep 25;9(9):5212.
De Jong Gierveld J, Van Tilburg T. A 6-Item Scale for Overall, Emotional, and Social Loneliness: Confirmatory Tests on Survey Data. Research on Aging. 2006;28(5):582–98.
Als je, als kind of ouder van een kind in nood, je overstuur voelt of emotionele of psychologische steun nodig hebt, aarzel dan niet om de hulplijn 103 te bellen , of bezoek de volgende website : https://www.tegek.be/
1.Kernboodschappen
Naarmate tieners ouder worden, verslechtert hun geestelijke gezondheid (vooral bij meisjes).
Meisjes rapporteerden niet alleen een lagere subjectieve gezondheid, maar ook meer zelf-gerapporteerde symptomen en een slechtere levenstevredenheid in vergelijking met jongens.
Adolescenten uit meer welvarende gezinnen beschouwen zichzelf als gezonder, rapporteerden minder symptomen en een hogere levenstevredenheid dan adolescenten uit minder welvarende gezinnen.
Belgische jongeren hebben een betere levenstevredenheid, maar een slechtere perceptie van hun gezondheid in vergelijking met het gemiddelde van de EU-15 landen.
2.Subjectieve gezondheid
Jongens rapporteren vaker een uitstekende subjectieve gezondheid
In 2018 rapporteerden 35% van de adolescente jongens en 24% van de adolescente meisjes tussen 11 en 18 jaar een uitstekende subjectieve gezondheid te hebben in België. Naarmate ze ouder worden, verklaren minder leerlingen, waarvan vooral meisjes, dat ze in uitstekende gezondheid verkeren. Voor jongens daalde dit aantal tussen 11 en 18 jaar van 39% naar 31% en voor meisjes daalde dit aantal van 33% naar 16%.
Aandeel van adolescenten tussen 11 en 18 jaar die zichzelf als uitstekend scoren voor hun gezondheid volgens geslacht en leeftijd, België, 2018 Bron: ongewogen Belgisch gemiddelde volgens eigen berekening op basis van HBSC Franse Gemeenschap [1] en HBSC Vlaanderen [2]
Geen verschil tussen de gemeenschappen voor het aantal jongeren met uitstekende subjectieve gezondheid
Er is geen duidelijk verschil in subjectieve gezondheid tussen de Vlaamse en Franse gemeenschap. Het aandeel jongens die hun gezondheid als uitstekend ervaren was iets hoger in de Franse gemeenschap (36% vs 34%) en bij de meisjes was het aandeel iets hoger in de Vlaamse gemeenschap (25% vs 24%).
De Vlaamse Gemeenschap kent een belangrijke kloof in subjectieve gezondheid tussen gezinnen met een laag en hoog niveau van welvaart
Er is een belangrijke relatie tussen een hoge gezinswelvaart en het rapporteren van een uitstekende gezondheid bij 15-jarige adolescenten in de Vlaamse Gemeenschap. Jongens en meisjes uit de meest welgestelde gezinnen gaven respectievelijk 1,7 keer en 2,0 keer meer aan in uitstekende gezondheid te verkeren dan jongeren uit de minst welvarende gezinnen. In de Franse Gemeenschap werd een gradiënt van familiale rijkdom enkel waargenomen bij meisjes, waarbij meisjes uit beter gesitueerde gezinnen 1,2 keer vaker een uitstekende gezondheid rapporteerden dan meisjes uit minder welgestelde gezinnen.
Er werden ook enkele significante verschillen tussen gemeenschappen waargenomen volgens de familievermogensgroep: bij de lage welvaartsgezinnen gaven jongens uit de Franse Gemeenschap 1,6 keer meer aan dat ze in een uitstekende gezondheid verkeren in vergelijking met jongens uit de Vlaamse Gemeenschap. Zowel bij de lage als bij de hoge welvaartsgezinnen gaven meisjes uit de Franse Gemeenschap respectievelijk 2,5 en 1,5 keer meer aan om in een uitstekende gezondheid te verkeren in vergelijking met meisjes uit de Vlaamse Gemeenschap.
Aandeel van adolescenten tussen 11 en 18 jaar die zichzelf als uitstekend scoren voor hun gezondheid volgens gemeenschap en welvaart binnen het gezin, België, 2018 Bron: HBSC Internationaal rapport [3]
België scoort slechter dan het EU-15 gemiddelde voor subjectieve gezondheid in 2018
Uit het internationale HBSC-rapport van 2018 blijkt dat binnen de EU-15 landen 34% van de 15-jarige jongens en 21% van de 15-jarige meisjes hun gezondheid als uitstekend beoordeelden. Dit percentage varieert tussen de verschillende landen van 19% tot 53% voor jongens en 12% tot 53% voor meisjes. Met 33% van de 15-jarige Belgische jongens en 18% van de 15-jarige Belgische meisjes die hun gezondheid als uitstekend beoordelen, scoort België minder goed in vergelijking met het EU-15 gemiddelde.
Jongens
Meisjes
Aandeel jongens met een leeftijd van 15 jaar die hun gezondheid als 'uitstekend' beoordelen, volgens landen binnen de EU-15, 2018 Bron: 2018 HBSC internationaal rapport [3]
Aandeel meisjes met een leeftijd van 15 jaar die hun gezondheid als 'uitstekend' beoordelen, volgens landen binnen de EU-15, 2018 Bron: 2018 HBSC internationaal rapport [3]
3.Zelf-gerapporteerde symptomen
Belgische jongeren rapporteren vooral slaapproblemen, zich nerveus voelen en zich prikkelbaar voelen
In 2018 waren voor alle adolescenten van 11 tot 18 jaar de meest gerapporteerde symptomen slaapproblemen (29% voor jongens, 36% voor meisjes), zich nerveus voelen (24% voor jongens, 32% voor meisjes) en zich prikkelbaar voelen (19% voor jongens, 28% voor meisjes). Daarentegen waren duizeligheid, hoofdpijn en buikpijn de minst vaak gerapporteerde symptomen.
Meisjes rapporteerden vaker dat ze deze symptomen meer dan één keer per week ervaarden, maar de rangschikking volgens meest gerapporteerde symptomen is dezelfde bij meisjes en jongens.
Aandeel van adolescenten tussen 11 en 18 jaar die ervaren symptomen (meer dan één keer per week) rapporteren volgens symtomen en geslacht, België, 2018 Bron: ongewogen Belgisch gemiddelde volgens eigen berekening op basis van HBSC Franse Gemeenschap [1] en HBSC Vlaanderen [2]
Het aantal gerapporteerde symptomen neemt (vooral bij meisjes) toe met de leeftijd
Bij meisjes komen verschillende symptomen veel vaker voor op 15-jarige leeftijd dan op 11-jarige leeftijd. Zich nerveus voelen neemt toe van 21% tot 34%, zich prikkelbaar voelen van 18% tot 32%, zich neerslachtig voelen van 15% tot 26%, rugpijn van 10% tot 19%, hoofdpijn van 12% tot 22% en zich duizelig voelen van 8% tot 14%. Maagpijn bleef min of meer stabiel en slaapproblemen namen consistent af met de leeftijd.
Bij jongens kwam rugpijn vaker voor op 15-jarige leeftijd dan op 11-jarige leeftijd, net als nervositeit, geïrriteerdheid en duizeligheid. Slaapproblemen komen opvallend minder vaak voor naarmate jongeren ouder worden, waarbij het aandeel slaapproblemen daalt van 33% op 11-jarige leeftijd naar 24% op 15-jarige leeftijd. Het aantal jongeren dat maagpijn rapporteerd neemt eveneens af met de leeftijd.
Jongens
Meisjes
Aandeel van jongens die ervaren symptomen (meer dan één keer per week) rapporteren volgens symtomen en leeftijd, België, 2018 Bron: ongewogen Belgisch gemiddelde door eigen berekening van 2018 HBSC internationaal rapport [3]
Aandeel van meisjes die ervaren symptomen (meer dan één keer per week) rapporteren volgens symtomen en leeftijd, België, 2018 Bron: ongewogen Belgisch gemiddelde door eigen berekening van 2018 HBSC internationaal rapport [3]
Jongeren uit de Franse Gemeenschap rapporteren meer symptomen
Jongens en meisjes uit de Franse gemeenschap rapporteren vaker symptomen. Het verschil tussen de Franse en Vlaamse Gemeenschappen is groter bij meisjes dan bij jongens, vooral voor slaapproblemen, zich nerveus voelen en zich neerslachtig voelen.
Kinderen uit minder welvarende gezinnen rapporteren meer symptomen
In de Franse Gemeenschap rapporteerden in 2018 15-jarige jongens uit gezinnen met een laag welvaartsniveau vaker dat ze zich nerveus (30% vs. 22%) en prikkelbaar (24% vs. 12%) voelden dan jongens uit gezinnen met een hoog welvaartsniveau. In de Vlaamse Gemeenschap was er geen duidelijk verband tussen het rapporteren van psychosomatische symptomen bij jongens en de welvaart binnen het gezin.
In beide gemeenschappen was het percentage meisjes dat zich prikkelbaar voelde hoger in gezinnen met een lage welvaart (gemiddeld 26%) in vergelijking met gezinnen met een hoge welvaart (gemiddeld 18%). Hetzelfde patroon kon worden geconstateerd voor zich neerslachtig voelen (24% in gezinnen met lage welvaart en 14% in gezinnen met hoge welvaart). Daarnaast rapporteerden meisjes uit minder welvarende gezinnen vaker hoofdpijn ten opzicht van meisjes uit welvarende gezinnen (18% vs. 13%) in beide gemeenschappen, hoewel het verschil niet statistisch significant was voor die uit de Franse gemeenschap.
Jongens
Meisjes
Aandeel van jongens die rapporteerde zich neerslachtig of geïrriteerd te voelen (meer dan één keer per week) volgens Gemeenschap en gezinswelvaart, België, 2018 Bron : 2018 HBSC internationaal rapport [3]
Aandeel van meisjes die rapporteerde zich neerslachtig of geïrriteerd te voelen (meer dan één keer per week) volgens Gemeenschap en gezinswelvaart, België, 2018 Bron : 2018 HBSC internationaal rapport [3]
België kent hetzelfde aantal jongeren met meervoudige gezondheidsklachten als het EU-15 gemiddelde in 2018
Uit het internationale HBSC-rapport van 2018 blijkt dat voor de EU-15 landen 30% van de 15-jarige jongens en 49% van de 15-jarige meisjes meer dan één keer per week meerdere gezondheidsklachten rapporteerden (MHC - multiple health complaints). Dit aandeel varieert van 19% tot 44% voor jongens en 40% tot 75% voor meisjes. Met 30% van de 15-jarige Belgische jongens en 50% van de 15-jarige Belgische meisjes die meer dan één keer per week meerdere gezondheidsklachten rapporteerden, scoort België vergelijkbaar met het Europese gemiddelde voor jongens en scoort het iets onder het EU-gemiddelde voor meisjes.
Jongens
Meisjes
Aandeel jongens met een leeftijd van 15 jaar die meervoudige gezonheidsklachten rapporteerden, volgens landen binnen de EU-15, 2018 Bron: 2018 HBSC internationaal rapport [3]
Aandeel meisjes met een leeftijd van 15 jaar die meervoudige gezonheidsklachten rapporteerden, volgens landen binnen de EU-15, 2018 Bron: 2018 HBSC internationaal rapport [3]
4.Levenstevredenheid
Jongens zijn meer tevreden met hun leven dan meisjes
In 2018 gaven 92% van de Belgische adolescente jongens aan dat ze matig tot zeer tevreden waren met hun leven. Voor de Belgische adolescente meisjes bedroeg dit percentage 87% in 2018. Het percentage van jongens dat rapporteerde matig tot zeer tevreden te zijn varieert weinig met de leeftijd, maar voor meisjes is er een sterke daling tussen 11 en 16 jaar, waarna er opnieuw een lichte stijging is op 17- en 18-jarige leeftijd.
Aandeel van adolescenten die rapporteerden matig tot zeer tevreden te zijn met hun leven volgens geslacht en leeftijd, België, 2018 Bron: ongewogen Belgisch gemiddelde volgens eigen berekening op basis van HBSC Franse Gemeenschap [1] en HBSC Vlaanderen [2]
Belgische adolescenten waren meer tevreden met hun leven in 2018 dan in 2014
In beide gemeenschappen steeg het aandeel jongens dat verklaart matig tot zeer tevreden te zijn met hun leven tussen 2014 en 2018 (van 88% naar 91% voor de Franse Gemeenschap en van 91% naar 95% voor de Vlaamse Gemeenschap). In de Vlaamse Gemeenschap steeg het aandeel meisjes dat matig tot zeer tevreden is met hun leven tussen 2014 (85%) en 2018 (91%), terwijl het in de Franse Gemeenschap stabiel bleef.
Voor zowel jongens als meisjes was het aandeel adolescenten dat aangaf matig tot zeer tevreden te zijn met hun leven hoger in de Vlaamse Gemeenschap dan in de Franse Gemeenschap.
Jongens
Meisjes
Aandeel van jongens tussen 11 en 18 jaar die rapporteerden matig tot zeer tevreden te zijn met hun leven volgens geslacht en Gemeenschap, België, 2014-2018 Bron: HBSC Franse Gemeenschap [1] en HBSC Vlaanderen [2]
Aandeel van meisjes tussen 11 en 18 jaar die rapporteerden matig tot zeer tevreden te zijn met hun leven volgens geslacht en Gemeenschap, België, 2014-2018 Bron: HBSC Franse Gemeenschap [1] en HBSC Vlaanderen [2]
Jongeren uit welgestelde gezinnen hebben een hogere levenstevredenheid
15-jarige jongeren uit beide Gemeenschappen rapporteren over het algemeen hogere levenstevredenheidsscore wanneer ze leven binnen gezinnen met een hogere welvaart. Het grootste verschil tussen deze groepen was merkbaar bij adolescenten uit de Vlaamse Gemeenschap met een gemiddeld verschil in tevredenheidsscore van 0,6 punten (bij meisjes en jongens). Wanneer we in de berekening van de cijfers rekening houden met het welvaartsniveau van het gezin waren er in beide Gemeenschappen geen merkwaardige verschillende tussen jongens en meisjes.
Gemiddelde levenstevredenheid bij 15-jarige adolescenten volgens geslacht, Gemeenschap en welvaar in het gezin, België, 2018 Bron: HBSC Internationaal rapport [3]
België scoort hoog voor levenstevredenheid onder EU-15 landen
Het internationaal HBSC rapport uit 2018 onthult dat voor de EU-15 landen de gemiddelde levenstevredenheidsscore voor 15-jarigen jongens 7,5 bedroeg en voor 15-jarigen meisjes 7,1 bedroeg. De levenstevredenheid binnen de EU-15 landen varieert van 6,7 tot 7,9 voor jongens en van 6,7 tot 7,4 voor meisjes. Met een gemiddelde levenstevredenheidsscore van 7,6 voor 15-jarige Belgische jongens en 7,2 voor 15-jarige Belgische meisjes scoort België beter dan het EU-15 gemiddelde.
Jongens
Meisjes
Gemiddelde levenstevredenheid bij 15-jarige jongens, volgens landen binnen de EU-15, 2018 Bron: HBSC Internationaal rapport [3]
Gemiddelde levenstevredenheid bij 15-jarige meisjes, volgens landen binnen de EU-15, 2018 Bron: HBSC Internationaal rapport [3]
Volgens de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) kreeg één op de zeven 10- tot 19-jarigen in 2021 te maken met een psychische stoornis, goed voor 13% van de wereldwijde ziektelast in deze leeftijdsgroep [4]. Depressie, angst- en gedragsstoornissen behoren tot de belangrijkste oorzaken van ziekte en verminderde levenskwaliteit onder adolescenten. Wanneer de geestelijke gezondheidsproblemen bij adolescenten niet worden aangepakt, kan dit gevolgen hebben wanneer zij volwassen worden met een verminderde levenstevredenheid tot gevolg [4].
De laatste schattingen van UNICEF geven aan dat in België meer dan 16,3% van de jongeren tussen 10 en 19 jaar gediagnosticeerd werd met een geestelijke stoornis volgens de definitie van de Wereldgezondheidsorganisatie [5]. Deze schattingen geven vermoedelijk alleen het topje van de ijsberg weer, omdat veel kinderen niet gediagnosticeerd worden en de COVID-19 pandemie enorme bezorgdheid heeft gewekt over het welzijn van jongeren.
Op 30 maart 2015 keurde de Interministeriële Conferentie voor Volksgezondheid (IMC) de "Gids voor een nieuw beleid voor geestelijke gezondheidszorg voor kinderen en jongeren" goed [6]. Vrijwel onmiddellijk werden 11 netwerken opgezet, die zich richten op kinderen en jongeren binnen hun actiegebied. Een netwerk biedt een uitgebreid en geïntegreerd pakket van diensten aan voor alle kinderen en jongeren tussen 0 en 23 jaar met psychische en/of psychiatrische problemen. Het doel is om zo snel en continu mogelijk in te spelen op de behoeften van deze jongeren en kinderen binnen hun specifieke context [6].
Hoewel er zich in België netwerken ontwikkelen die ondersteuning bieden aan jongeren op het vlak van geestelijke gezondheid, zijn er tot op heden relatief weinig nationale studies die representatieve schattingen kunnen geven over de geestelijke gezondheid van kinderen. Vooral bij de jongste leeftijdsgroepen ontbreken zulke studies. In 2018 breidde de Belgische gezondheidsenquête (HIS) [7] voor het eerst uit door het toevoegen van een thema rond de geestelijke gezondheidsproblemen bij kinderen. Voor het eerst werden op basis van de HIS nieuwe inzichten aangeleverd over dit onderwerp. De HBSC-enquêtes (Health Behaviour in School-aged Children) leveren momenteel de meeste informatie over het psychische welzijn van Belgische jongeren tussen 11 en 18 jaar.
Daarom gebruikten we de HBSC-enquêtes om de volgende drie aspecten van het mentaal welzijn van adolescenten in België te beschrijven:
Subjectieve gezondheid, met een schatting van het aantal jongeren dat hun gezondheid als uitstekend beschouwt.
Levenstevredenheid, met een schatting van hoe tevreden jongeren zijn met hun leven op basis van de Cantril-schaal
Definities
Gezinswelvaart
HBSC gebruikt een alternatieve meting, de Family Affluence Scale (FAS), die jongeren vraagt naar materiële bezittingen in het huishouden met een beoordeling van zes items. De antwoorden worden gescoord en opgeteld tot een HBSC FAS-overzichtsscore, waarvan is aangetoond dat het een geldige indicator is van relatieve welvaart. De welvaartsscore wordt vervolgens gebruikt om groepen jongeren te identificeren in de laagste 20% (lage welvaart), de middelste 60% (gemiddelde welvaart) en de hoogste 20% (hoge welvaart).
Levenstevredenheid
In de Belgische HBSC-studies wordt de levenstevredenheid van adolescenten gemeten met de Cantril-schaal. De schaal loopt van 0 tot 10, waarbij de waarde 10 staat voor "het best mogelijke leven" en de waarde 0 voor "het slechtst mogelijke leven". Volgens het internationale protocol van het HBSC-onderzoek werden adolescenten met een score tussen 6 en 10 beschouwd als matig tot zeer tevreden met hun leven.
Meervoudige gezondheidsklachten (MHC)
Adolescenten die minstens twee van de acht opgesomde symptomen met een frequentie van minstens wekelijks rapporteerden, werden geclassificeerd als personen met meervoudige gezondheidsklachten.
Subjectieve gezondheid
De subjectieve gezondheid van schoolgaande jongeren werd beoordeeld aan de hand van de vraag: "Zou je zeggen dat je gezondheid ... is". Er werden vier antwoordcategorieën voorgesteld: "uitstekend", "goed", "tamelijk goed" en "niet erg goed". Studenten die hun gezondheid als "tamelijk goed" of "niet erg goed" beoordeelden, werden geacht een negatieve perceptie te hebben van hun gezondheid.
Symptomen veroorzaakt door stress en zorgen, eerder dan door een fysiek probleem zoals een infectie. Deze indicator van de HBSC bevat een lijst van acht symptomen waarvoor adolescenten gevraagd werden aan te geven hoe vaak ze die de afgelopen zes maanden hebben ervaren. Er werden vijf frequentiecategorieën gegeven, variërend van "ongeveer elke dag" tot "zelden of nooit".
Spotlight on adolescent health and well-being. Findings from the 2017/2018 Health Behaviour in School-aged Children (HBSC) survey in Europe and Canada. International report. Volume 2. Key data, WHO Regional Office for Europe, 2020. https://www.who.int/europe/health-topics
In 2018 meldde 12% van de bevolking het gebruik van slaappillen of kalmerende middelen in de afgelopen 2 weken en meldde 8% het recent gebruik van antidepressiva. De consumptie van slaappillen of kalmerende middelen begon in 2008 af te nemen, terwijl de consumptie van antidepressiva is blijven toenemen.
Consumptie van psychotrope geneesmiddelen komen vaker voor in de laagst opgeleide groep dan in de hoogst opgeleide groep.
2.Achtergrond
In België is de Gezondheidsenquête een van de belangrijkste bronnen van systematische gegevens over indicatoren voor geestelijke gezondheid bij de algemene bevolking. Het monitort namelijk het zelfgerapporteerde gebruik van slaap- en kalmeermiddelen en antidepressiva in België sinds 1997. Voor de sedativa is de Gezondheidsenquête de enige beschikbare gegevensbron, aangezien deze geneesmiddelen niet worden terugbetaald en dus niet opgevolgd kunnen worden via de gezondheidszorggegevens.
De indicatoren over het gebruik van psychotrope geneesmiddelen refereren naar gebruik in de voorbije 2 weken bij personen van 15 jaar en ouder.
3.Gebruik van psychotrope geneesmiddelen
Toestand in 2018
België
In 2018 meldde 12,3% van de bevolking het gebruik van slaappillen of kalmerende middelen in de afgelopen 2 weken en 7,6% meldde recent gebruik van antidepressiva. Het gebruik van psychotrope geneesmiddelen ligt hoger bij vrouwen dan bij mannen: 15% vs 9.5% voor slaap- en kalmeermiddelen, en 9,8% vs 5,3% voor antidepressiva.
De consumptie van slaap- en kalmeermiddelen neemt toe met de leeftijd, en is het hoogst na de leeftijd van 45 jaar bij vrouwen en na de leeftijd van 65 jaar bij mannen.
De consumptie van antidepressiva is het hoogst bij vrouwen na de leeftijd van 45 jaar.
In 2018 was het gebruik van slaap- en kalmeermiddelen in Wallonië en Vlaanderen iets hoger dan in Brussel, maar de regionale verschillen zijn klein en niet significant.
Het gebruik van antidepressiva is in Vlaanderen iets lager dan in de andere gewesten, maar de verschillen zijn enkel significant bij vrouwen.
Trends
België
Van 1997 tot 2008 nam het gebruik van slaap- en kalmeermiddelen in de bevolking toe, daarna daalde deze weer wanneer beide geslachten samen worden beschouwd. Bij mannen bleef het verbruik echter stabiel rond de 10%, terwijl het daalde van 19% in 2008 tot 15% in 2018 bij vrouwen.
Sinds 1997 is het gebruik van antidepressiva bij beide geslachten verdubbeld.
Regionale verschillen
Het verbruik van slaap- en kalmeermiddelen was in Vlaanderen tot 2008 in beide geslachten significant lager dan in de 2 andere gewesten. Na 2008, doordat het gebruik van slaap- en kalmeermiddelen bleef toenemen in Vlaanderen en licht daalde in de andere gewesten, werden de regionale verschillen kleiner om in 2018 quasi te verdwijnen.
Er bestaat een sociaaleconomische gradiënt in het gebruik van slaap- en kalmeermiddelen en antidepressiva. Het gebruik van psychotrope geneesmiddelen ligt hoger bij de laagst opgeleide groep dan bij de hoogst opgeleide groep: 17,7% vs 12,3% voor slaap- en kalmeermiddelen, en 10,3% vs 6% voor antidepressiva.
Gebruik van psychotrope geneesmiddelen volgens opleidingsniveau, België, 2018 Bron: Eigen berekeningen op basis van deGezondheidsenquête, Sciensano, 2018 [1]
Indien u vragen hebt over zelfdoding of nood hebt aan een gesprek, aarzel dan niet om contact op te nemen:
met Tele-onthaal via het gratis telefoonnummer 106 of via de website www.tele-onthaal.be.
met de zelfmoordhulplijn via het gratis telefoonnummer 1813 of de website zelfmoord1813.be
1.Kernboodschappen
De COVID-19-pandemie en de daaropvolgende crisissen die onze samenlevingen de afgelopen jaren hebben geteisterd, eisen een zware tol van de geestelijke gezondheid van de bevolking.
Terwijl in 2018 ongeveer een op de tien volwassenen positief scoorde op depressie en angst, werd bijna een op de vier getroffen tijdens de pieken van de pandemie en de beperkende maatregelen in 2020-2021.
Een grote ramp, zoals de pandemie, heeft langdurige psychologische gevolgen voor de bevolking, die met extra uitdagingen wordt geconfronteerd door oorlogen, de energiecrisis, de kosten van het leven en de klimaatverandering.
2.De prevalentie van angst en depressie vanaf 2020
Op het dashboard van Sciensano vindt u dynamische visualisatie van gegevens over geestelijke gezondheid tijdens de COVID-19-crisis tot juni 2022. Daarnaast biedt een interactieve app bijgewerkte gegevens over geestelijke en sociale gezondheid van het BELHEALTH-cohort sinds oktober 2022. Het is belangrijk op te merken dat de COVID-19- en BELHEALTH-enquêtes niet werden ontworpen om volledig representatief te zijn voor de Belgische bevolking, maar eerder om trends in geestelijke gezondheidsproblemen binnen de studiepopulatie op te volgen.
Angststoornissen en depressie doorheen de tijd opvolgen met online enquêtes
Tijdens de COVID-19-crisis was er een aanzienlijke toename van angststoornissen en depressieve stoornissen, vooral tijdens de pieken van de COVID-19 pandemie en de invoering van strikte inperkingsmaatregelen. In 2022 werd een daling waargenomen, waarbij angststoornissen en depressie minder dan 20% van de bevolking troffen. Opgemerkt moet worden dat in 2022, ondanks de aankondiging van het einde van de COVID-19-crisis, andere grote crisissen opdoken, zoals de oorlog in Oekraïne en de economische gevolgen daarvan.
Tot juni 2022 zijn de gegevens afkomstig van de COVID-19-Gezondheidsenquêtes. Vanaf oktober 2022 werd dezelfde groep mensen gevolgd in de BELHEALTH-enquête om de evolutie van angststoornissen en depressieve stoornissen in de tijd en de mogelijke betrokken risico- en beschermende factoren te beoordelen.
De vanaf 2023 verzamelde gegevens wijzen op een geleidelijke afname van deze problemen onder de deelnemers. Angststoornissen en depressieve stoornissen namen echter weer licht toe in de winter (november 2023 en maart 2024), om in juni 2024 af te nemen tot respectievelijk 17% en 15%.
Gedurende de hele periode hadden angststoornissen consistent een hogere prevalentie dan depressieve stoornissen.
Percentage van de bevolking in de leeftijd van 18 jaar en ouder met angst- of depressieve stoornissen in de gezondheidsenquêtes (COVID-19 en BELHEALTH), Belgïe, 2024 Bron: COVID-19 gezondheidsenquêtes en BELHEALTH, Sciensano [1-10, 12-16] De rode lijn markeert de verandering in onderzoek (COVID-19 vs. Belhealth)
Angst- en depressieve stoornissen lijken voor beide geslachten af te nemen met de leeftijd
In België zijn de groepen die het meeste risico lopen op angststoornissen en depressievrouwen, jongvolwassenen, mensen met een lage scholingsgraad, alleenstaanden en éénoudergezinnen en inwoners van Wallonië.
Jongvolwassenen tussen 18 en 29 jaar zijn bijzonder kwetsbaar voor angststoornissen en depressieve stoornissen, met een hogere prevalentie onder vrouwen. Verschillende factoren die specifiek zijn voor deze levensfase - waaronder de overgang naar het hoger onderwijs, het betreden van de arbeidsmarkt en het streven naar financiële onafhankelijkheid - in combinatie met de veranderingen als gevolg van de pandemie en de verhoogde gevoeligheid van jongeren voor sociale kwesties, dragen bij aan hun verhoogde kwetsbaarheid voor deze stoornissen [17].
Wat de pieken betreft die verband houden met de COVID-19-pandemie, lijken vooral de twee jongste leeftijdscategorieën (18-49 jaar) te worden getroffen, met een significantere toename van het aantal gevallen. Personen boven de 50 vertonen daarentegen een stabielere trend gedurende deze periode, met minder uitgesproken variaties.
Vanaf 2022 is de prevalentie van angststoornissen en depressieve stoornissen stabieler. Angststoornissen blijven echter hoog onder de beroepsbevolking vanaf november 2023, vooral in vergelijking met 65-plussers. Bij vrouwen blijft er een duidelijke leeftijd gerelateerde gradiënt bestaan voor angststoornissen. Depressieve stoornissen vertoonden een stijging in november 2023 voor personen van 30-49 jaar en mannen van 50-64 jaar, en in maart 2024 voor beide geslachten in de groep 18-29 jaar.
Mannen
Vrouwen
Percentage mannen in de leeftijd van 18 jaar en ouder met angststoornissen, naar leeftijd, België, 2024 Bron: COVID-19 gezondheidsenquêtes en BELHEALTH, Sciensano [1-10, 12-16] De rode lijn markeert de verandering in onderzoek (COVID-19 vs. Belhealth)
Percentage vrouwen in de leeftijd van 18 jaar en ouder met angststoornissen, naar leeftijd, België, 2024 Bron: COVID-19 gezondheidsenquêtes en BELHEALTH, Sciensano [1-10, 12-16] De rode lijn markeert de verandering in onderzoek (COVID-19 vs. Belhealth)
Mannen
Vrouwen
Percentage mannen in de leeftijd van 18 jaar en ouder met depressieve stoornissen, naar leeftijd, België, 2024 Bron: COVID-19 gezondheidsenquêtes en BELHEALTH, Sciensano [1-10, 12-16] De rode lijn markeert de verandering in onderzoek (COVID-19 vs. Belhealth)
Percentage vrouwen in de leeftijd van 18 jaar en ouder met depressieve stoornissen, naar leeftijd, België, 2024 Bron: COVID-19 gezondheidsenquêtes en BELHEALTH, Sciensano [1-10, 12-16] De rode lijn markeert de verandering in onderzoek (COVID-19 vs. Belhealth)
3.De prevalentie van angst-en depressieve stoornissen in 2018
Vrouwen hebben vaker een angst-en depressieve stoornis dan mannen
Op basis van de beoordeling van psychometrische instrumenten, gaf, in 2018, 11,2% van de Belgische bevolking van 15 jaar en ouder een angststoornis aan, en 9,4% een depressieve stoornis. Voor beide aandoeningen hadden vrouwen een hogere prevalentie (14,2% en 10,7%, respectievelijk) dan mannen (7,9% en 8%, respectievelijk).
De stijgende trend in angststoornissen zette zich voort in 2018, terwijl de cijfers voor depressieve klachten terugkeerden naar hoe ze waren voor 2013
In 2013 hadden meer mensen last van angststoornissen dan daarvoor, en deze trend zette zich voort in 2018.
In 2013 voelden meer mensen zich depressief. Daarna, in 2018, gingen de cijfers terug naar hoe ze waren voor 2013, met een grotere verbetering voor vrouwen in vergelijking met mannen. Er moet echter worden opgemerkt dat de vragenlijsten die werden gebruikt om de aanwezigheid van angst en depressie te beoordelen, in 2018 anders waren dan in eerdere enquêtes. Daarom moeten de trends met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd.
De prevalentie van angst-en depressieve stoornissen is hoger in het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest dan in het Vlaamse Gewest
Het Waalse Gewest kende een hogere prevalentie van angst- en depressieve stoornissen dan het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en het Vlaamse Gewest; en de prevalentie in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest was hoger dan in het Vlaamse Gewest.
Tussen 2008 en 2013 steeg de prevalentie van angststoornissen in alle gewesten. Tussen 2013 en 2018 bleef ze stijgen in het Waalse Gewest, vooral bij vrouwen maar ook bij mannen, terwijl dit niet het geval was in de andere gewesten.
Sinds 2001 komen depressieve stoornissen bij vrouwen minder vaak voor in het Vlaams Gewest dan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Waals Gewest. Deze trend wordt sinds 2008 ook waargenomen bij mannen.
Mannen
Vrouwen
Prevalentie van angststoornissen bij mannen in België en de gewesten, 2001-2018b b breuk in tijdsreeks, verandering van instrument Bron: Eigen berekeningen op basis van de Gezondheidsenquête, Sciensano, 2001-2018 [11]
Prevalentie van angststoornissen bij vrouwen in België en de gewesten, 2001-2018b b breuk in tijdsreeks, verandering van instrument Bron: Eigen berekeningen op basis van de Gezondheidsenquête, Sciensano, 2001-2018 [11]
Mannen
Vrouwen
Prevalentie van depessieve stoornissen bij mannen in België en de gewesten, 2001-2018b b breuk in tijdsreeks, verandering van instrument Bron: Eigen berekeningen op basis van de Gezondheidsenquête, Sciensano, 2001-2018 [11]
Prevalentie van depessieve stoornissen bij vrouwen in België en de gewesten, 2001-2018b b breuk in tijdsreeks, verandering van instrument Bron: Eigen berekeningen op basis van de Gezondheidsenquête, Sciensano, 2001-2018 [11]
Mensen in de groep met het laagste opleidingsniveau hadden vaker een angst- of depressieve stoornis
Er bestaat een sterke sociaaleconomische gradiënt in de prevalentie van psychische stoornissen. Na standaardisatie voor leeftijd kwamen angststoornissen 2,3 keer vaker voor bij mensen uit de laagst opgeleide groep vergeleken met de hoogst opgeleide groep. Depressieve stoornissen kwamen driemaal vaker voor bij mensen uit de laagst opgeleide groep vergeleken met de hoogst opgeleide groep.
Prevalentie van angst- en depressieve stoornissen volgens opleidingsniveau, België, 2018 Bron: Eigen berekeningen op basis van de Gezondheidsenquête, Sciensano, 2018 [11]
Geestelijke gezondheid is het vermogen van ieder van ons om te voelen, te denken en te handelen op manieren die ons vermogen om van het leven te genieten vergroten en om de uitdagingen aan te gaan waarmee we worden geconfronteerd. Het is een positief gevoel van emotioneel en spiritueel welzijn dat de belangen respecteert van cultuur, gelijkheid, sociale rechtvaardigheid, interconnecties en persoonlijke waardigheid [18]. Vanwege de hoge frequentie van psychische stoornissen in westerse samenlevingen en de impact van hun kosten op het menselijk, sociaal en economisch vlak, wordt mentale gezondheid momenteel als een prioriteit voor de volksgezondheid beschouwd. De mentale gezondheid van de bevolking ging vooral tijdens de COVID-19-crisis achteruit [19].
In België is de Gezondheidsenquête één van de belangrijkste bronnen van systematische gegevens over psychische indicatoren in de algemene bevolking. Tijdens de COVID-19-crisis werden regelmatig online gezondheidsenquêtes georganiseerd om de evolutie van de geestelijke gezondheid van de bevolking te volgen. De gegevens werden verzameld tussen april 2020 en juni 2022. Sinds oktober 2022 volgde het BELHEALTH-cohort elke 4 maanden de geestelijke gezondheid en het welzijn in de bevolking op. Terwijl de COVID-19-gezondheidsenquête gebruik maakte van een gemengde longitudinale en cross-sectionele aanpak (dezelfde deelnemers aanspreken en nieuwe deelnemers rekruteren op elk punt van gegevensverzameling), maakte BELHEALTH gebruik van een longitudinale aanpak (opvolging van hetzelfde cohort deelnemers doorheen de verschillende punten van gegevensverzameling). Hier werden enkel de cross-sectionele gegevens van BELHEALTH gebruikt. Om een representativiteit van de algemene bevolking te bereiken, werden de gegevens gewogen voor leeftijd, met een verschillende methodologie tussen de twee enquêtes.
Onder de verschillende dimensies van geestelijke gezondheid die in deze enquête worden gemonitord, concentreren we ons op de volgende stoornissen:
Prevalentie van angststoornissen gebaseerd op de psychometrische zelfevaluatie-instrumenten GAD-7
Er dient echter te worden opgemerkt dat de evaluatie van geestelijke gezondheidsproblemen bij de bevolking door middel van een gezondheidsenquête een aantal beperkingen kent. Deze hebben vooral te maken met het feit dat de schattingen gebaseerd zijn op screeningsinstrumenten voor psychische stoornissen of op zelfgerapporteerde informatie van de individuen. De informatie is dus niet verkregen door klinische diagnostische instrumenten, die vaak genuanceerder zijn. Desalniettemin zijn de resultaten van gezondheidsenquêtes doorgaans in overeenstemming met de bevindingen van specifieke enquêtes over geestelijke gezondheid.
Ernstigere psychische stoornissen zoals schizofrenie en bipolaire stoornissen worden hier niet gepresenteerd. Gezondheidsenquêtes zijn namelijk geen geschikt instrument om dergelijke complexe aandoenigen vast te stellen. Informatie over zelfmoordgedachten en -pogingen is te vinden op een specifieke pagina.
Definities
GAD-7: General Anxiety Disorder 7-item
De GAD-7 is een screeningstool voor algemene angststoornissen. Deelnemers van 15 jaar en ouder (voor de HIS) of 18 jaar en ouder (voor de andere enquêtes) wordt gevraagd om de frequentie, indien van toepassing, van 7 kernsymptomen in de afgelopen 2 weken te evalueren. Met de verkregen scores kan de ernst van de symptomen worden beoordeeld [20].
Angststoornis
Respondenten van 15 jaar en ouder (voor de HIS) of 18 jaar en ouder (voor de andere enquêtes) met een score van 10 of meer op 21 in de GAD-7-tool, worden beschouwd te lijden aan een angststoornis.
PHQ-9: Patient Health Questionnaire 9-item depression scale
De PHQ-9 is een screeningsinstrument voor depressie en andere depressieve stoornissen. Deelnemers van 15 jaar en ouder (voor de HIS) of 18 jaar en ouder (voor de andere enquêtes) wordt gevraagd om de frequentie te evalueren waarin ze de afgelopen 2 weken 9 problemen hebben ondervonden [21].
Depressieve stoornis
Respondenten van 15 jaar en ouder (voor de HIS) of 18 jaar en ouder (voor de andere enquêtes) met een combinatie van antwoorden op de PHQ-9 die voldeden aan de criteria die specifiek zijn voor depressie en andere depressieve stoornissen, worden beschouwd te lijden aan een depressieve stoornis.
Referenties
Eerste COVID-19-gezondheidsenquête: eerste resultaten. Depotnummer D/2020/14.440/49. Brussel: Sciensano; 2020. doi: 10.25608/f0tt-py28
Tweede COVID-19-gezondheidsenquête: eerste resultaten. Depotnummer D/2020/14.440/51. Brussel: Sciensano; 2020. doi: 10.25608/kd4x-0m92
Derde COVID-19-gezondheidsenquête: eerste resultaten. Depotnummer D/2020/14.440/53. Brussel: Sciensano; 2020. doi: 10.25608/5zdx-td23